vrouw (n.)

“volwassen vrouwelijk mens,” laat Oudengels wimman, wiman (meervoud wimmen), letterlijk “vrouw-man,” wijziging van wifman (meervoud wifmen) “vrouw, vrouwelijke bediende” (8c.), een samenstelling van wif “vrouw” (zie vrouw) + man “mens” (in het Oudengels gebruikt in verband met beide geslachten; zie man (n.)). Vergelijk Nederlands vrouwmens “vrouw”, letterlijk “vrouw-man”.

Het is opmerkelijk dat het nodig werd geacht om wif, een onzijdig zelfstandig naamwoord, dat een vrouwelijk persoon voorstelt, te verbinden met man, een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord, om een woord te vormen dat uitsluitend een vrouwelijk persoon aanduidt.

De formatie is eigen aan het Engels en Nederlands. Vervangt het oudere Oudengelse wif en quean als het woord voor “vrouwelijk mens”. De uitspraak van het enkelvoud is in het Middelnederlands veranderd door de afrondende invloed van -w-; het meervoud behoudt de oorspronkelijke klinker. De betekenis “echtgenote”, die nu grotendeels beperkt is tot het dialectgebruik in de V.S., blijkt uit het midden van de 15e eeuw.

In het Amerikaans Engels is lady “In loose and especially polite usage, a woman” . Deze eigenaardigheid werd veel becommentarieerd door Engelse reizigers; in de V.S. werd het gebruik als bijzonder Zuidelijk beschouwd, maar de Engelsen stoorden zich niet aan mooie onderscheidingen en beschouwden het gewoon als Amerikaans. “Dit nobele woord, geestverruimend als het over Engelse oren gaat, is in Amerika verbannen, en ‘dames’ en ‘vrouwtjes’ zijn er voor in de plaats gekomen; het ene naar Engelse smaak melig en vulgair; het andere onduidelijk en grof. Het effect is vreemd.”

Vrouwenhater “misogynist” is van ca. 1600. Vrouwenwerk, dat als passend voor vrouwen wordt beschouwd, is uit de jaren 1660. Vrouwenemancipatie is uit 1966; vrouwenrechten is uit 1840, met een geïsoleerd voorbeeld uit 1630.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.