Albert Einstein werd geboren in een middenklasse Duits-Joods gezin. Zijn ouders waren bezorgd dat hij tot zijn derde jaar nauwelijks sprak, maar hij was niet zozeer een achterlijk als wel een stil kind. Hij bouwde hoge huizen van kaarten en had een hekel aan soldaatje spelen. Op twaalfjarige leeftijd was hij gefascineerd door een meetkundeboek.
“Het is bijna een wonder dat moderne onderwijsmethoden de heilige nieuwsgierigheid van het onderzoek nog niet volledig hebben gewurgd; want wat dit tere plantje meer dan wat dan ook nodig heeft, naast stimulatie, is vrijheid.”
Meer over Einsteins
vormingsjaren
1895
1900
Na hard werken in het laboratorium en het overslaan van colleges, studeerde Einstein af met een ongebruikelijke staat van dienst. Twee grimmige jaren lang kon hij alleen maar baantjes vinden, maar uiteindelijk kreeg hij een baan als octrooionderzoeker. Hij trouwde met een vroegere klasgenote.
MEER over Einsteins
vroege carrière
1905
“Ik wil weten hoe God deze wereld schiep. Ik ben niet geïnteresseerd in dit of dat fenomeen, in het spectrum van dit of dat element. Ik wil Zijn gedachten kennen; de rest zijn details.”
MEER over de
1905 papers
1909
Einstein werd assistent-professor aan de Universiteit van Zürich, zijn eerste voltijdse baan in de natuurkunde. In 1911 stapte hij over naar de Duitse Universiteit van Praag. Hij bleef belangrijke natuurkundige artikelen publiceren, en begon collega-wetenschappers te ontmoeten, bijvoorbeeld op de exclusieve Solvay-conferentie. Het jaar daarop keerde hij als hoogleraar terug naar het Federale Instituut voor Technologie in Zürich.
1914
Einstein verhuisde naar Berlijn, waar hij een onderzoekspost aanvaardde die hem vrijstelde van onderwijstaken. Hij scheidde van zijn vrouw en twee zonen. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, verwierp Einstein de agressieve oorlogsdoelen van Duitsland en steunde hij de vorming van een pacifistische groep.
1915
Na een decennium van nadenken, waarbij hele jaren in doodlopende steegjes werden doorgebracht, voltooide Einstein zijn algemene relativiteitstheorie. Met het omverwerpen van oude noties van ruimte en tijd, bereikte hij een nieuw begrip van de zwaartekracht. Ondertussen ging hij door met het ondertekenen van petities voor de vrede.
“De jaren van angstig zoeken in het donker, met hun intense verlangen, hun wisselingen van vertrouwen en uitputting en de uiteindelijke verschijning in het licht kunnen alleen zij begrijpen die het hebben meegemaakt.”
MEER over het zoeken
naar een algemene theorie
1918
MEER over het bewijs van de
theorie en wereldfaam
1921
MEER over Einstein
in publieke zaken
1924
MEER over de strijd
om kwanta te interpreteren
1933
Meer over Einstein
en antisemitisme
1939
“Hoe zou ik wensen dat er ergens een eiland bestond voor hen die wijs zijn en van goede wil! Op zo’n plek zou zelfs ik een vurig patriot zijn.”
MEER over Einstein
en de atoombom
1952
“Het gevoel voor wat zou moeten en wat niet zou moeten groeien en sterven als een boom, en geen enkele meststof zal veel goed doen. Wat het individu kan doen is het goede voorbeeld geven, en de moed hebben om ethische overtuigingen standvastig te houden in een maatschappij van cynici. Ik heb lange tijd geprobeerd mij zo te gedragen, met wisselend succes.”
MEER over Einstein en
naoorlogse politiek
1955
“Eén ding heb ik in een lang leven geleerd: dat al onze wetenschap, afgemeten aan de werkelijkheid, primitief en kinderlijk is en toch is het het kostbaarste wat we hebben.”
MEER over Einstein’s zoektocht
naar een verenigde theorie