Angiogenese is het proces waarbij nieuwe bloedvaten worden aangemaakt. Sommige kankertumoren zijn zeer efficiënt in het aanmaken van nieuwe bloedvaten, waardoor de bloedtoevoer naar de tumor toeneemt en deze snel kan groeien.

Kankercellen beginnen het angiogeneseproces door signalen naar nabijgelegen weefsel te zenden en groeifactoren te activeren die de tumor in staat stellen nieuwe bloedvaten te vormen. Eén zo’n molecuul heet vasculaire endotheliale groeifactor, of VEGF.

Onderzoekers ontwikkelden geneesmiddelen die angiogeneseremmers worden genoemd, of anti-angiogenetische therapie, om het groeiproces te verstoren. Deze geneesmiddelen zoeken VEGF-moleculen op en binden zich eraan, waardoor ze geen receptoren op endotheelcellen in bloedvaten kunnen activeren. Bevacizumab (Avastin®) werkt op deze manier. Het wordt gebruikt voor de behandeling van glioblastoma en kanker van de long, nier, borst, dikke darm en rectum.

Andere angiogeneseremmers werken op een ander deel van het proces, door VEGF-receptoren te verhinderen signalen naar bloedvatcellen te sturen. Deze geneesmiddelen staan bekend als tyrosinekinaseremmers (TKI’s). Sunitinib (Sutent®) is een voorbeeld van een tyrosinekinaseremmer.

Hoewel angiogeneseremmers werken om de bloedtoevoer van de tumor af te snijden, vernietigen ze de tumor zelf niet. Daarom worden deze geneesmiddelen meestal gebruikt in combinatie met chemotherapie of andere behandelingen.

Angiogeneseremmers zijn vooral effectief voor de behandeling van leverkanker, nierkanker en neuro-endocriene tumoren.