Anterieure decompressie van de halswervelkolom en fusie van de wervelkolom

De decompressie van de halswervelkolom en fusie van de wervelkolom worden uitgevoerd met de patiënt in rugligging (met het gezicht naar boven) onder algehele anesthesie. Gebruikelijk is dat de benige en weke delen voldoende worden gepolsterd. Opeenvolgende compressie laarzen worden toegepast op de onderste ledematen van de patiënt om de ontwikkeling van bloedstolsels tijdens de operatie te voorkomen.

Zie Ziekenhuiszorg na ACDF Chirurgie

De meeste wervelkolom chirurgen geven de voorkeur aan het gebruik van Somatosensorische Evoked Potentials (SSEP’s) of Motor Evoked Potentials (MEP’s) om de functie van het ruggenmerg tijdens de operatie te controleren. Dit is echter niet essentieel.

Anterieure Cervicale Decompressie en Fusie Operatie

De beschadigde tussenwervelschijf wordt verwijderd op het (de) spinale niveau(‘s) dat (die) wordt (worden) gedecomprimeerd, waarna de geëvacueerde discusruimte wordt voorbereid voor een bottransplantaat. De geënte segmenten worden vastgezet met platen en schroeven om de wervelkolom te stabiliseren, terwijl de aangrenzende wervels in de loop van maanden samensmelten.

De wervelkolomchirurg zal vaak een operatiemicroscoop of chirurgische loepen gebruiken om te zorgen voor vergroting en verlichting tijdens de operatie. Hoewel de durale zak tijdens de decompressie zichtbaar is, worden het ruggenmerg en de zenuwwortels niet direct gezien.

Zie Poliklinische Anterieure Cervicale Discectomie en Fusie (ACDF)

De chirurgische procedure verloopt als volgt:

  • De decompressie- en wervelkolomfusieprocedure begint met een longitudinale of transversale incisie in de onderzijde van de hals. De onderliggende musculatuur van de hals wordt zorgvuldig ontleed, zodat de chirurg de voorkant van de halswervelkolom kan blootleggen door de slokdarm en de luchtpijp naar de middellijn terug te trekken en de halsslagader en aanverwante structuren opzij te schuiven.
  • De spieren en vliezen die de voorste halswervelkolom bedekken, worden eveneens ontleed, en er worden retractors geplaatst om de zachte weefsels van de hals tijdens de operatie te beschermen.
reclame
  • Nadat het (de) chirurgische niveau(‘s) door röntgenstralen of fluoroscopie is (zijn) bevestigd, worden de tussenwervelschijven op het (de) te decompresseren niveau(‘s) verwijderd. In sommige gevallen is het alleen nodig de abnormale tussenwervelschijven te verwijderen, al dan niet met kleine botsporen aan de randen.
advertisement
  • In geval van decompressie van meerdere niveaus, vooral als er grote osteofyten (botsporen) aanwezig zijn, kan de chirurg ervoor kiezen de wervels tussen de geëvacueerde tussenwervelschijfruimten te verwijderen. Bijtinstrumenten (rongeurs) van verschillende grootte en vorm en hogesnelheidsboren worden gebruikt om het resterende bot- en discusmateriaal te verwijderen, waardoor een trog van 15-16 mm breed ontstaat die zich uitstrekt over de gehele lengte van het betrokken deel van het halswervelkanaal. Indien ook de wervels worden verwijderd, wordt dit onderdeel van de operatie een corpectomie genoemd.
  • Bot en schijf worden verwijderd tot op het niveau van het achterste longitudinale ligament (PLL), dat direct op de dura ligt. De wervelkolomchirurg kan ervoor kiezen het PLL te verwijderen indien men van oordeel is dat het bijdraagt tot de beknelling van het ruggenmerg, of indien er zich fragmenten van hernia materiaal onder bevinden. In dat geval wordt het posterieure longitudinale ligament voorzichtig vastgepakt en ingesneden, waarna het stukje voor stukje wordt verwijderd.
  • Nadat het ruggenmerg en de zenuwwortels op de juiste niveaus zijn gedecomprimeerd, moeten de verwijderde gedeelten zodanig worden gereconstrueerd dat zij de normale belasting van de halswervelkolom kunnen dragen. Dit betekent ofwel het inbrengen van bottransplantaten binnen elke discusruimte (‘interbody’-transplantaten), ofwel het inbrengen van een langer ‘strut’-transplantaat dat het defect overspant dat is ontstaan bij het verwijderen van een of meer wervellichamen. In beide gevallen is het de bedoeling de vorming van een levende brug van bot tussen de voorheen afzonderlijke wervels te bevorderen (een wervelfusie). De wervelkolomchirurg kan ofwel eigen bot van de patiënt (autograft) of menselijk kadaverbot uit een bank (allograft) gebruiken, ofwel een synthetische steiger waarin bottransplantaat kan worden ingebracht (metalen of koolstofvezel kooien). De redenen voor het maken van een keuze uit deze mogelijkheden zijn talrijk en complex. De patiënt en de chirurg moeten deze kwesties vóór de operatie bespreken en daarbij in gedachten houden dat de gekozen strategie van invloed zal zijn op de kans op een succesvolle genezing. In veel gevallen zal de wervelkolomchirurg interne fixatie van de geopereerde/geënte segmenten aanbevelen met een titanium plaat en schroef, die aan de overblijvende wervellichamen wordt bevestigd aan de randen van de corpectomie, wat voor verdere stabiliteit zorgt en een adequate fusie bevordert en tevens het losraken van het bottransplantaat voorkomt.

Factoren waarvan gedacht wordt dat ze de kans op mislukken van bottransplantaat/fusie vergroten, zijn onder andere:

  • Het aantal niveaus dat moet worden gefuseerd neemt toe (d.w.z, 2 niveaus is moeilijker te fuseren dan één niveau)
  • Roken of andere bronnen van nicotine-inname
  • Patiënt houdt zich niet aan postoperatieve activiteitsbeperkingen en/of het dragen van een brace
  • Slechte botkwaliteit (bijv. door osteoporose)
  • Zekere medicatie (bijv.b.v. predisone, ontstekingsremmers, chemotherapie, reumatoïde artritis, enz.)
  • Ondervoeding.

De gebruikelijke verblijfsduur in het ziekenhuis voor decompressie- en wervelkolomfusie-operaties varieert van één tot vier dagen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.