Aspirine en astma

Abstract en Inleiding

Abstract

Aspirine is niet alleen een van de best gedocumenteerde geneesmiddelen ter wereld, maar ook een van de meest gebruikte geneesmiddelen aller tijden. Naast zijn rol als pijnstiller wordt aspirine steeds meer gebruikt voor de profylaxe van ischemische hartziekten en beroerten. De prevalentie van aspirine-intolerantie ligt rond de 5 à 6%. Tot 20% van de astmapatiënten is gevoelig voor aspirine en andere niet-steroïdale ontstekingsremmende geneesmiddelen (NSAID’s) en vertoont een trias van rhinitis, sinusitis en astma bij blootstelling aan de beledigende geneesmiddelen. Dit syndroom wordt aspirine-geïnduceerde astma (AIA) genoemd. Bij de pathogenese van AIA zijn zowel de lipoxygenase (LO) als de cyclo-oxygenase (COX) pathways betrokken. Door de COX-route te remmen, leidt aspirine de metabolieten van arachidonzuur om naar de LO-route. Dit leidt ook tot een daling van het peil van prostaglandine (PG) E2, de ontstekingsremmende PG, samen met een stijging van de synthese van cysteïne-leukotriënen (LT’s). Er zijn aanwijzingen dat patiënten met AIA een verhoogde activiteit hebben van LTC4 synthase, het snel beperkende enzym in de cysteinyl LT synthese, in hun bronchiale biopsie specimens, waardoor de balans doorslaat in het voordeel van ontsteking. LT-modificerende geneesmiddelen zijn doeltreffend in het blokkeren van de door aspirine uitgelokte bronchoconstrictie en worden gebruikt bij de behandeling van deze aandoening. Aspirine desensibilisatie speelt een rol bij de behandeling van AIA, vooral bij patiënten die profylaxe nodig hebben tegen trombo-embolische aandoeningen, myocardinfarct en beroerte. Dit overzicht behandelt de meest recente inzichten in de pathogenese, klinische kenmerken en behandeling van AIA.

Inleiding

Honderd jaar zijn verstreken sinds Felix Hoffmann, een Duitse chemicus, aspirine ontwikkelde als behandeling voor de artritis van zijn vader. Sindsdien is aspirine, of acetylsalicylzuur (ASA), een van de veiligste, goedkoopste en meest geconsumeerde pijnstillers ter wereld gebleven. In de Verenigde Staten worden jaarlijks ongeveer 80 miljard tabletten aspirine verbruikt, terwijl dat in het Verenigd Koninkrijk ongeveer 100 ton is. Afgezien van zijn pijnstillende en koortswerende eigenschappen, bezit aspirine ook een anti-plaatjes werking en wordt daarom gebruikt bij de profylaxe van trombo-embolie, de preventie van voorbijgaande ischemische aanvallen, en de vermindering van het risico van morbiditeit en mortaliteit bij patiënten met instabiele angina en myocardinfarct.

De associatie van aspirinegevoeligheid, astma, en neuspolyposis werd voor het eerst beschreven door Widal et al in 1922. Aspirine-geïnduceerde astma (AIA) verwijst naar de ontwikkeling van bronchoconstrictie bij astmatische personen na de inname van aspirine. Dit syndroom omvat de klassieke symptomen van chronische rhinoconjunctivitis, neuspoliepen, en astma die verwant is aan een langdurige virale luchtweginfectie. Bij patiënten met AIA komen de acute symptomen bovenop een achtergrond van chronische ernstige astma. De aanvallen kunnen worden uitgelokt door de inname van kleine hoeveelheden aspirine of andere niet-steroïdale ontstekingsremmende geneesmiddelen (NSAID’s). De prevalentie van AIA in de gemeenschap is niet zeker, maar patiënten met AIA maken ongeveer 10 tot 20% uit van de astmapopulatie, en AIA komt vaker voor bij vrouwen. Een Finse studie toonde een algemene aspirine-intolerantie van 5,7% aan en een prevalentie van AIA van 1,2%. De laatste jaren is er meer inzicht gekomen in de pathogenese en de behandeling van AIA. Dit overzicht bespreekt de klinische kenmerken, de pathogene mechanismen, en de behandeling van AIA.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.