Coitus

Preventie van zwangerschap en seksueel overdraagbare aandoeningen

Deelname van jongeren aan coïtus, orale seks en anale penetratie brengt onvermijdelijk risico’s met zich mee met betrekking tot seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s), en coïtus brengt uiteraard het extra risico van zwangerschap met zich mee. Ongeveer de helft van alle soa’s komt voor bij jongeren tussen 15 en 24 jaar, en adolescenten lopen een bijzonder risico op hiv, chlamydia en gonorroe. Elk jaar worden bijna 750 000 tienermeisjes tussen 15 en 19 jaar zwanger en bijna 80% van deze zwangerschappen zijn niet gepland. De Verenigde Staten hebben met name een onevenredig hoog percentage zwangerschappen onder adolescenten in vergelijking met andere westerse geïndustrialiseerde landen, ondanks het feit dat Amerikaanse tieners ongeveer in dezelfde mate en op dezelfde leeftijd coïtus plegen als jongeren in andere westerse geïndustrialiseerde landen: Het aantal zwangere adolescenten in de VS is twee keer zo hoog als in het Verenigd Koninkrijk, vier keer zo hoog als in Canada, en twaalf keer zo hoog als in Nederland. Toch moet worden opgemerkt dat het geboortecijfer onder adolescenten in de VS in alle 50 staten de laatste tien jaar aanzienlijk is gedaald, en uit onderzoek blijkt dat deze daling vooral kan worden toegeschreven aan een beter gebruik van condooms en andere vormen van voorbehoedsmiddelen. Condooms blijven de populairste methode, waaraan ongeveer 60% van de seksueel actieve jonge paren de voorkeur geeft, gevolgd door de anticonceptiepil, waaraan ongeveer 20% de voorkeur geeft. Toch blijven de percentages inconsequent gebruik en niet-gebruik hoog: veel adolescenten melden dat zij geen condooms of andere vormen van anticonceptie gebruiken tijdens de eerste keer dat zij geslachtsgemeenschap hebben, of tijdens hun meest recente geslachtsgemeenschap. Tweevoudig gebruik, waarbij condooms samen met de anticonceptiepil worden gebruikt (aangezien anticonceptiepillen geen bescherming bieden tegen soa’s en hiv), blijft ook een ongrijpbaar doel. Uit studies van adolescente meisjes blijkt dat zelfs de meest consequente en betrouwbare anticonceptiegebruikers minder dan de helft van de tijd condooms gebruiken in combinatie met anticonceptiepillen.

Het inconsistente gebruik van anticonceptie en condooms door adolescenten lijkt grotendeels te wijten aan een gebrek aan beschikbaarheid. Studies tonen consequent aan dat een van de belangrijkste voorspellers van het anticonceptiegedrag van adolescenten is of zij toegang hebben tot een gratis, vertrouwelijke gezinsplanningsfaciliteit. De mogelijkheid om dergelijke diensten te verkrijgen zonder medeweten en toestemming van de ouders speelt eveneens een belangrijke rol. Een andere belemmering voor een betrouwbaar anticonceptiegebruik is de geringe kennis van de fundamentele biologische feiten over vruchtbaarheid en anticonceptie. Jongeren die niet precies weten hoe of waarom anticonceptiepillen werken, kunnen de risico’s van het af en toe missen van een pil niet realistisch inschatten. Ook moet rekening worden gehouden met de onderontwikkelde cognitieve vaardigheden van adolescenten, met name wat betreft langetermijnplanning, de beoordeling van hypothetische waarschijnlijkheden en toekomstgericht denken. Dergelijke factoren dragen ertoe bij dat jongeren hun eigen risico op zwangerschap en soa’s slecht (of helemaal niet) inschatten, waardoor ze weinig reden hebben om consequent voorbehoedsmiddelen en condooms te gebruiken. Jongeren die zwanger worden of soa’s oplopen, melden evenmin dat ze daarna consequenter voorbehoedsmiddelen en condooms gebruiken. Het is duidelijk dat adolescenten zich niet baseren op rationele berekeningen van oorzaak en gevolg wanneer ze in real time beslissingen nemen over anticonceptie- en condoomgebruik. Evenmin lijken ze de risico’s van hun eigen gedrag zorgvuldig in te schatten; één studie toonde eerder aan dat adolescenten meer gemotiveerd zijn door de potentiële voordelen van het niet-gebruik van een voorbehoedsmiddel of condoom (zoals onmiddellijk genot, gevoelens van lichamelijke en emotionele verbondenheid met de partner) dan door de daarmee gepaard gaande risico’s. Een ander obstakel is het vermogen en de bereidheid van jongeren om hun eigen seksueel gedrag realistisch en eerlijk in te schatten. Proactief stappen ondernemen om seksuele activiteit te plannen en passende bescherming te gebruiken vereist toegeven dat men seksueel actief is, een bekentenis die bijzonder moeilijk kan zijn voor meisjes of jongeren die in een conservatieve omgeving zijn opgegroeid. Jongeren die zich schuldig en beschaamd voelen over seks, maken minder kans om effectieve anticonceptie te gebruiken, net als jongeren uit extreem conservatieve religies en jongeren die eerdere maagdelijkheidsbeloften verbreken.

Factoren die effectief en consistent condoom- en anticonceptiegebruik bevorderen, zijn onder meer de beweegredenen van jongeren om dit te doen, hun inzet om zwangerschap te vermijden, hun kennis over condooms en anticonceptie, hun gevoelens van doeltreffendheid met betrekking tot condoom-/anticonceptiegebruik, en hun vermogen en bereidheid om openlijk over deze kwesties te communiceren met hun partners. Sommige voorstanders van jongeren hebben aangevoerd dat het, gezien de vele risico’s die aan seksuele activiteit van adolescenten verbonden zijn, passender en doeltreffender is om 100% onthouding bij adolescenten te bevorderen dan hen uitgebreide informatie over en toegang tot voorbehoedsmiddelen te verschaffen. In de afgelopen tien jaar zijn in het hele land talrijke programma’s ontwikkeld en uitgevoerd die uitsluitend op onthouding zijn gericht, alsmede programma’s die adolescenten aanmoedigen een maagdelijkheidsgelofte tot het huwelijk af te leggen. Er zijn verschillende uitgebreide onderzoeken naar de doeltreffendheid van deze programma’s uitgevoerd, die onomstotelijk aantonen dat dergelijke programma’s geen significante effecten hebben op de leeftijd waarop adolescenten met seks beginnen, hun deelname aan onbeschermde vaginale seks, hun aantal seksuele partners, of hun condoom- en voorbehoedsmiddelengebruik. In het kleine aantal studies dat positieve effecten heeft aangetoond, zijn de effecten meestal verdwenen bij de follow-up evaluaties. In tegenstelling daarmee zijn programma’s die uitgebreide seksuele voorlichting bieden betrouwbaar in verband gebracht met een verminderd risico op zwangerschap en soa’s, en uit enquêtegegevens blijkt dat de meerderheid van de ouders voorstander is van het onderwijzen van uitgebreide seksuele voorlichting in combinatie met het aanmoedigen van onthouding.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.