Bij een controle van het stuurhuis wordt de voorkant van de auto opgetild, maar blijft het gewicht op de wielen, en gaat u eronder staan terwijl een helper de wielen een klein stukje draait.

De veiligste manier om dit te doen is op een set oprijplaten te rijden – tenzij u toegang kunt krijgen tot een behoorlijke inspectieput.

Als u oprijplaten moet gebruiken, zorg er dan voor dat ze op een vlakke ondergrond rusten en direct onder de wielen staan.

Trek de handrem stevig aan, blokkeer de achterwielen en zet een auto met achterwielaandrijving in de versnelling (`parkeren’ voor een automaat).

Controleer het stuurhuis op lekkage en slijtage wanneer u de rest van de stuurinrichting inspecteert.

Het stuurhuis is gevuld met olie, dus een lek kan de besturing stijf maken. Als u stijfheid opmerkt, controleer dit dan onmiddellijk.

Een laag oliepeil in de box is een zeker teken van een lek.

Om een lek op te sporen, vult u eerst de olie bij (Zie Hoe de stuurinrichting smeren), reinigt u de box met een motorontvetter en rijdt u vervolgens een paar kilometer. Inspecteer nu de box op olielekkage.

Het reinigen kan ook andere schade aan het licht brengen, zoals scheurtjes, in welk geval de box door een garage moet worden vervangen.

De box heeft een stelschroef of pakkingschijven binnenin. De instelling daarvan kan worden verstoord door het aandraaien van de bevestigingsbouten van het deksel. Dit kan leiden tot stijfheid; laat in dat geval de box door een garage bijstellen.

Om dezelfde reden moet het vernieuwen van de pakking van het deksel, of een andere oliekeerring, ook aan een garage worden overgelaten.

Slijtage in enig deel van de box is gevaarlijk, en u moet het onmiddellijk laten vervangen. Controleer eerst de bevestigingen (zie Bevestigingen van het stuurhuis controleren), want beweging daarin zal misleidend zijn wanneer u het stuurhuis zelf gaat controleren. Controleer vervolgens op slijtage in het stuurhuis en op een losse arm of rondselas.