De Profetie

De profetie van Sybill Trelawney aan Albus Perkamentus voorspelde de geboorte van de persoon die in staat zou zijn om Voldemort te verslaan.

Degene met de macht om de Duistere Heer te verslaan nadert… geboren uit diegenen die hem driemaal hebben getart, geboren als de zevende maand sterft… en de Duistere Heer zal hem als zijn gelijke beschouwen, maar hij zal macht hebben die de Duistere Heer niet kent… en beiden moeten sterven door de hand van de ander, want geen van beiden kan leven zolang de ander overleeft… degene met de macht om de Duistere Heer te verslaan zal geboren worden als de zevende maand sterft…

De profetie werd uitgesproken in de Hog’s Head toen Trelawney door Perkamentus werd geïnterviewd voor de functie van leraar Waarzeggerij. Het eerste deel werd opgevangen door Severus Sneep, die wat hij gehoord had aan Voldemort rapporteerde. Ze kon zich daarna niets meer herinneren van de voorspelling, en heeft dus nooit geweten hoe belangrijk ze was (OP37, HBP20, HBP25).

Het zou zowel Harry Potter als Neville Longbottom kunnen hebben betekend. Beide jongens zijn eind juli 1980 geboren (Harry op de 31e, Neville op de 30e) en beide ouders waren drie keer aan Voldemort ontsnapt. Voldemort koos ervoor te geloven dat Harry de bedoelde was en richtte zich op hem om de dreiging weg te nemen; daarbij zette hij onbewust de profetie in werking door hem “als zijn gelijke te markeren” (omdat hij het tweede deel niet had gehoord, wist hij niet van dit gevaar) (OP37, HBP23).

Perkamentus wist dat beide jongens in gevaar zouden zijn zodra Voldemort de profetie hoorde, dus hij zei tegen Lily en James (en vermoedelijk Frank en Alice) dat ze moesten onderduiken. Helaas, omdat de Potters hun geheimhouder Peter Pettigrew maakten , die de verrader in de Orde was, weerhield dit Voldemort er niet van op hen te jagen, James en Lily te vermoorden en een poging te doen Harry te vermoorden (PA10).

Tijdens Harry’s vijfde jaar was de profetie het grootste aandachtspunt van zowel Heer Voldemort als de Orde van de Feniks. Voldemort was geobsedeerd door het ontdekken van het einde van de profetie, omdat hij geloofde dat het hem zou vertellen hoe hij Harry kon vernietigen (dit was het “wapen” waar Sirius naar verwees in OP5) (OP37). Een groot deel van het werk van de Orde was erop gericht dit te voorkomen: ze stelden de klok rond wachtposten in bij de ingang van het Departement van Mysteries. Het was tijdens dit werk dat Arthur Wemel werd aangevallen door Nagini. Voldemort probeerde de profetie te stelen door de Imperiusvloek te leggen op Sturgis Podmore en daarna op Broderick Bode (niet wetende dat profetieën behekst zijn zodat ze enkel kunnen aangeraakt worden door diegenen waarop ze betrekking hebben), en door Harry eerst visioenen te sturen van het Departement van Mysteriën om hem daarheen te lokken, en daarna een vals visioen van Sirius die gemarteld wordt. Hoewel deze laatste poging slaagde, werd de profetie verbroken en heeft Voldemort nooit de rest van de voorspelling gehoord (en zelfs als hij die wel had gehoord, zou het hem niet hebben verteld wat hij wilde weten).

Of de inhoud van de profetie nu op de een of andere manier was uitgelekt of iemand gewoon een gelukkige gok had gedaan, na de Slag om het Departement van Mysteriën deden geruchten de ronde dat het Harry noemde als de “Uitverkorene”: degene die voorbestemd was om Voldemort te verslaan (HBP3).

  • Een verslag van de profetie werd bewaard in de Zaal der Profetie in het Departement van Mysteriën; dit verslag was het middelpunt van de Slag om het Departement van Mysteriën in 1996, toen het werd verbroken.
  • De profetie leidde ertoe dat Trelawney de post van leraar Divinatie werd aangeboden, deels omdat het aantoonde dat ze een echte Ziener was, en deels omdat Perkamentus wist dat Voldemort het op haar gemunt zou hebben als ze niet beschermd zou worden. Dit was ook de reden dat Perkamentus ervoor zorgde dat ze op Zweinstein bleef toen Umbridge haar ontsloeg, en haar functie bleef uitoefenen nadat Umbridge de school had verlaten (HBP20).
  • Het is waarschijnlijk dat Sneep een bijzondere wrok koestert tegen Neville (en een nog grotere tegen Harry) omdat hij weet dat als Voldemort ervoor had gekozen de profetie te geloven die naar Neville verwees, Lily nog in leven zou zijn.

“…en de Duistere Heer zal hem als zijn gelijke aanmerken….”

Voldemort “markeert” Harry zowel fysiek, met zijn beroemde bliksemlitteken, als metaforisch, simpelweg door ervoor te kiezen achter hem aan te gaan en hem als een ware bedreiging te zien (OP37, HBP23).

“…maar hij zal macht hebben die de Duistere Heer niet kent…”

De macht die Harry bezat was liefde (OP37, HBP23): zijn vermogen om lief te hebben, het feit dat hij geliefd was, en de liefde die aan zijn kant stond in de vorm van Severus Snape.

“…en een van beiden moet sterven door de hand van de ander, want geen van beiden kan leven zolang de ander overleeft…”

Geen van beiden kon leven zolang de ander leefde, maar ook geen van beiden kon sterven zolang de ander leefde: Harry behoedde onbewust een stukje van Voldemorts ziel, en Voldemort hield de bescherming van Lily’s offer in leven in zowel hem als Harry door zijn bloed te nemen (DH35). Uiteindelijk werd Voldemort gedood door zijn eigen terugkaatsende Moordvloek van de Toverstok. Dit kan gezien worden als sterven door Harry’s hand, ten eerste omdat de vloek afketste op Harry’s spreuk, en ten tweede omdat hij de meester was van de Toverstaf op dit punt (DH36).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.