Een korte geschiedenis van de bipolaire stoornis

Jean-Pierre Falret
Bron: Wikicommons

De termen die gebruikt worden voor de bipolaire uitersten, ‘melancholie’ (depressie) en ‘manie’ vinden beide hun oorsprong in het Oudgrieks. Melancholie’ is afgeleid van melas ‘zwart’ en chole ‘gal’, omdat Hippocrates dacht dat depressie het gevolg was van een teveel aan zwarte gal. Manie’ is verwant met menos ‘geest, kracht, hartstocht’; mainesthai ‘woeden, gek worden’; en mantis ‘ziener’, en stamt uiteindelijk af van de Indo-Europese wortel men- ‘geest’ waarmee, interessant genoeg, ‘mens’ soms ook in verband wordt gebracht. (‘Depressie’, de klinische term voor melancholie, is van veel recentere oorsprong en is afgeleid van het Latijnse deprimere ‘naar beneden drukken’ of ‘naar beneden zinken’.)

artikel gaat verder na advertentie

Het idee van een verband tussen melancholie en manie kan worden teruggevoerd op de Oude Grieken, en met name op Aretaeus van Cappadocië, die arts en filosoof was in de tijd van Nero of Vespasianus (eerste eeuw na Christus). Aretaeus beschreef een groep patiënten die “dag en nacht lachten, speelden en dansten, en soms openlijk naar de markt gingen met een kroon op hun hoofd, als waren zij de overwinnaars van een of andere vaardigheidswedstrijd”, om op andere momenten “lusteloos, duf en bedroefd” te zijn. Hoewel hij suggereerde dat beide gedragspatronen het gevolg waren van één en dezelfde stoornis, kreeg dit idee pas ingang in de moderne tijd.

Het moderne psychiatrische concept van de bipolaire stoornis vindt zijn oorsprong in de negentiende eeuw. In 1854 presenteerden Jules Baillarger (1809-1890) en Jean-Pierre Falret (1794-1870) onafhankelijk van elkaar beschrijvingen van de stoornis aan de Académie de Médicine in Parijs. Baillarger noemde de ziekte folie à double forme (“dubbele vorm van krankzinnigheid”) terwijl Falret het folie circulaire (“cirkelvormige krankzinnigheid”) noemde. Falret stelde vast dat de stoornis in families voorkwam en postuleerde terecht dat er een sterke genetische basis was.

In het begin van 1900 bestudeerde de eminente Duitse psychiater Emil Kraepelin (1856-1926) het natuurlijke beloop van de onbehandelde stoornis en stelde vast dat deze werd onderbroken door relatief symptoomvrije intervallen. Op grond hiervan onderscheidde hij de stoornis van démence précoce (schizofrenie) en bedacht hij de term “manisch-depressieve psychose” om deze te beschrijven. Kraepelin benadrukte dat, in tegenstelling tot démence précoce, manisch-depressieve psychose een episodisch beloop had en een meer goedaardig verloop.

artikel gaat verder na advertentie

Intrigerend is dat Kraepelin geen onderscheid maakte tussen mensen met zowel manische als depressieve episoden en mensen met alleen depressieve episoden met psychotische symptomen. Dit onderscheid dateert pas uit de jaren zestig, en is grotendeels verantwoordelijk voor de moderne nadruk op bipolariteit, en dus op stemmingsstijging, als het bepalende kenmerk van de stoornis.

De termen ‘manisch-depressieve ziekte’ en ‘bipolaire stoornis’ zijn betrekkelijk recent, en dateren respectievelijk uit de jaren vijftig en tachtig van de vorige eeuw. De term ‘bipolaire stoornis’ (of ‘bipolaire affectieve stoornis’) wordt geacht minder stigmatiserend te zijn dan de oudere term ‘manisch-depressieve ziekte’, en dus heeft de eerste de tweede grotendeels verdrongen. Sommige psychiaters en sommige mensen met een bipolaire stoornis geven echter nog steeds de voorkeur aan de term “manisch-depressieve ziekte”, omdat zij vinden dat deze de aard van de stoornis nauwkeuriger weergeeft.

Zie mijn gerelateerde post over bipolaire stoornis en creativiteit.

Neel Burton is auteur van The Meaning of Madness en andere boeken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.