Malus sieversii is een wilde appel die inheems is in de bergen van Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Oezbekistan en China. Onderzoek heeft onlangs aangetoond dat deze soort de belangrijkste voorouder is van de tamme appel (Malus domestica) en daarom een wereldwijd belangrijke genetische hulpbron is.

Het is een bladverliezende boom die tot 10 m hoog wordt en qua uiterlijk sterk op de tamme appel lijkt. De bladeren zijn groen en eirond en in tegenstelling tot andere tamme variëteiten verkleuren de bladeren in de herfst naar rood. De bloemen zijn 3 cm in doorsnee en in knop rozig met een roze tint, de vruchten zijn geelgroen met een rode tint en tot 7 cm in doorsnee

In zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied groeit hij op bergtoppen, hellingen en valleien van 1200 tot 1300 m. Deze soort is kwetsbaar voor uitsterven vanwege zijn beperkte verspreidingsgebied en exploitatie.

In Kazachstan, bijvoorbeeld, is zijn habitat de laatste 30 jaar met meer dan 70% afgenomen. Uitbreiding en ontwikkeling van de landbouw en overbegrazing hebben geleid tot het verlies en de achteruitgang van de habitat van deze soort. Genetische erosie door enten van commerciële variëteiten en hybridisatie vormen ook een bedreiging.