Golven van revolutie

De Arabische opstanden zijn in golven verlopen. Begonnen in Tunesië, breidde de onrust zich binnen enkele weken uit over Egypte, Libië, Algerije, Marokko, Jordanië, Bahrein, Oman en Jemen. Gezang tegen het autocratische bewind weerklinkt niet alleen in de Arabische wereld, maar ook in Iran en China. Dictators in Centraal-Azië en Afrika bezuiden de Sahara volgen de snelle escalatie van de gebeurtenissen met vrees. De meeste commentatoren zijn gefascineerd door het momentum van de revolutionaire golf. Voor historici is het fenomeen echter allesbehalve nieuw.

Weinig gebeurtenissen in de geschiedenis hebben meer de aandacht van geleerden getrokken dan revoluties. Eeuwenlang hebben revoluties de meest radicale verandering van de politieke orde in samenlevingen teweeggebracht – en ze hebben zich verspreid, grenzen en zelfs oceanen overschreden en soms hele regio’s van de wereld overspoeld.

De vroegste revolutionaire golf in de moderne geschiedenis was de Atlantische Revolutie, die begon met de Amerikaanse Revolutie van 1776 en in 1789 oversloeg naar Frankrijk. Geïnspireerd door het idee van vrijheid, vochten revolutionairen tegen aristocratische en koloniale overheersing. Zij gaven de aanzet tot de Haïtiaanse Revolutie van 1791, de Ierse Opstand van 1798 en revolutionaire oorlogen in Latijns-Amerika.

Nog nauwer met elkaar verbonden waren de omwentelingen van 1848. In heel Europa gingen revolutionairen, geradicaliseerd door de ideeën van liberalisme en nationalisme, de barricaden op om het absolutisme te trotseren. De opstanden begonnen in januari in de straten van Palermo, de Siciliaanse hoofdstad, en leidden al snel tot onrust op het Italiaanse schiereiland. De februarirevolutie in Frankrijk deed koning Louis-Philippe ten val komen en leidde tot een escalatie van de gebeurtenissen. De burgeroorlog breidde zich uit over de Duitse staten, het Habsburgse Rijk, Denemarken en Ierland. Op veel plaatsen werd de staat van beleg afgekondigd en de meeste opstanden werden neergeslagen, waarbij duizenden doden vielen. Voor velen die deelnamen aan de opstanden was de internationale reikwijdte van hun opstand van cruciaal belang. Begin 1848 publiceerden Marx en Engels het Communistisch Manifest, waarin zij de “arbeiders van de wereld” opriepen zich te verenigen. Tientallen jaren lang zouden socialisten het idee van een ‘wereldrevolutie’ propageren, een concept dat gebaseerd was op het begrip revolutionaire golven.

In Azië werden de gebeurtenissen van 1848 weerspiegeld in de Constitutionele Revoluties van het begin van de 20e eeuw. De Japanse nederlaag tegen Rusland en de daaropvolgende Russische Revolutie van 1905 leidden in hetzelfde jaar tot de Perzische Constitutionele Revolutie, de Jong-Turkse Revolutie van 1908 in het Ottomaanse Rijk en, tenslotte, de Chinese Revolutie van 1911 en de Paleisopstand van 1912 in Siam (nu Thailand). In de Russisch-Japanse oorlog had een niet-Europees land met een grondwet gezegevierd over een Europees land zonder grondwet. Meiji-Japan was een lichtend voorbeeld van modernisering in de ogen van vele activisten en hervormers in Azië, die de confrontatie met de traditionele samenleving en de autocratische politieke orde wilden aangaan. Het voorbeeld van Meiji leidde zelfs tot opstanden in Europese koloniale gebieden, met name in Brits-India en Nederlands-Indonesië.

Verrassend genoeg waren de onmiddellijke gevolgen van de Oktoberrevolutie van 1917 minder ingrijpend. Buiten Rusland vielen de meeste pogingen om socialistische staten te stichten al snel in duigen. De revolutie van november 1918 in Duitsland en de proclamatie van de Sovjetrepubliek München, de socialistische opstanden in Italië, de Hongaarse revolutie van 1919 en de stichting van de Hongaarse Sovjetrepubliek mislukten allemaal, evenals de Iraanse revolutionairen, die onder leiding van de charismatische guerrillaleider Mirza Kuchik Khan in 1920 de kortstondige Perzische Socialistische Sovjetrepubliek uitriepen.

Nog intenser was de golf van antikoloniale en nationale opstanden na de Eerste Wereldoorlog. Aangewakkerd door de beloften van president Wilson in 1918 van nationale zelfbeschikking, volgden er anti-koloniale demonstraties in Egypte, India, Korea en China. In Cairo gingen Egyptische vrouwen voor het eerst in de geschiedenis de straat op om in het openbaar te protesteren. Uiteindelijk kwam het moment van omwenteling, het ‘Wilsoniaanse Moment’, zoals de Harvard-historicus Erez Manela het noemde, tot stilstand. De Europese mogendheden waren niet bereid om vrijheid te geven. De hoop op nationale onafhankelijkheid en soevereiniteit bleef onvervuld.

Naar verloop van tijd zouden anti-koloniale revolutionairen echter weer opstaan. Tijdens de Koude Oorlog schokten verschillende reeksen revoluties Afrika, Zuid-Oost Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika. Marxistische slogans van wereldrevolutie voedden de Amerikaanse paranoia over de verspreiding van het communisme via een domino-effect. Ironisch genoeg eindigde de Koude Oorlog in een golf van demonstraties die de communistische regimes van Oost-Europa omver wierpen. De protesten begonnen in Polen, verspreidden zich naar Hongarije, Oost-Duitsland, Bulgarije en Tsjecho-Slowakije en bereikten uiteindelijk Ceausescu’s Roemenië in december 1989. Eerder dat jaar werden in China de protesten op het Tiananmen-plein in een bloedbad neergeslagen, terwijl in het grootste deel van Azië en Afrika de communistische heerschappij werd opgegeven. Voor hedendaagse waarnemers betekenden deze gebeurtenissen niets minder dan de definitieve overwinning van de liberale democratie – het “einde van de geschiedenis”, zoals de Amerikaanse intellectueel Francis Fukuyama zich voortijdig verheugde. Sindsdien zijn nieuwe golven gevolgd, de Kleurenrevoluties in Oekraïne en Georgië en de huidige omwentelingen in het Midden-Oosten.

Geleerden hebben onderzoek gedaan naar algemene patronen van revolutionaire golven, in een poging om de mechanismen te begrijpen waardoor ze zich verspreiden. Een cruciale voorwaarde, daarover zijn zij het eens, is communicatie. In de Atlantische Revoluties, die zich over meer dan twee decennia van de 18e eeuw uitstrekten, konden revolutionairen en hun ideeën alleen per zeilschip de oceaan oversteken. Naarmate de moderne communicatie zich ontwikkelde, nam het tempo van de revolutionaire golven toe. In 1905, toen de constitutionele revoluties Azië door elkaar schudden, werden revolutionaire slogans verspreid via de telegraaf en moderne vervoermiddelen, per spoor en per stoomboot. In de loop van de 20e eeuw werden technologische innovaties steeds belangrijker voor de uitbreiding van de politieke massamobilisatie. Dankzij satelliettelevisie, mobiele telefoons en internet verspreidden de Arabische opstanden zich in enkele weken. Binnen enkele seconden zenden revolutionairen hun boodschappen tegen tirannie over de hele wereld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dictators zich vandaag ongemakkelijk voelen bij social media websites zoals Facebook en Twitter.

In de afgelopen twee eeuwen hebben revolutionairen historische overwinningen gevierd, maar meestal zijn hun protesten geëindigd in tranen en ontgoocheling. Zelfs binnen een revolutionaire golf varieerden de resultaten vaak aanzienlijk van land tot land. Revoluties worden gewoonlijk herdacht als afzonderlijke nationale gebeurtenissen. De Franse Revolutie is en blijft “Frans” in het volksgeheugen van dat land, net zoals de Perzische Constitutionele Revolutie van 1905 in Iran als een “Iraanse” gebeurtenis wordt herdacht en de Egyptische Revolutie van 1919 door Egyptenaren als een “Egyptische” opstand. In de Duitse nationale herdenking waren het de protesten in Leipzig en Dresden die in 1989 de muur neerhaalden. In het tijdperk van de natiestaat zijn we ertoe gekomen revoluties te verheerlijken als nationale gebeurtenissen. Maar meestal waren – en zijn – ze opvallend internationaal.

David Motadel is Research Fellow in History aan het Gonville and Caius College, University of Cambridge.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.