Isaja 6 Bijbelcommentaar

Volledig Beknopt

Hoofdstuk Inhoud

Het visioen dat Jesaja in de tempel aanschouwde. (1-8) De Heer verklaart de blindheid die over het Joodse volk zou komen, en de vernietiging die zou volgen. (9-13)

Commentaar op Jesaja 6:1-8

(Lees Jesaja 6:1-8)

In dit figuurlijke visioen wordt de tempel opengeworpen voor het oog, zelfs tot in het allerheiligste. De profeet, staande buiten de tempel, ziet de Goddelijke Tegenwoordigheid gezeten op het verzoendeksel, verheven boven de ark van het verbond, tussen de cherubs en serafijnen, en de Goddelijke heerlijkheid vervulde de gehele tempel. God zien op Zijn troon. Dit visioen wordt verklaard, Johannes 12:41, dat Jesaja nu Christus’ heerlijkheid zag, en over Hem sprak, hetgeen een volledig bewijs is dat onze Zaligmaker God is. In Christus Jezus is God gezeten op een troon der genade; en door Hem is de weg tot het heilige geopend. Zie Gods tempel, Zijn kerk op aarde, vervuld van Zijn heerlijkheid. Zijn sleep, de rokken van zijn gewaden, vulden de tempel, de hele wereld, want het is allemaal Gods tempel. En toch woont Hij in ieder berouwvol hart. Zie de gezegende dienaren door wie zijn regering wordt gediend. Boven de troon stonden de heilige engelen, serafijnen genaamd, wat “branders” betekent; zij branden in liefde tot God, en ijver voor zijn heerlijkheid tegen de zonde. Dat de serafijnen hun gelaat verhuld tonen, geeft aan dat zij bereid zijn gehoorzaam te zijn aan al Gods geboden, hoewel zij de geheime redenen van zijn raadsbesluiten, regering of beloften niet begrijpen. Alle ijdele glorie, eerzucht, onwetendheid en trots zouden worden weggedaan door één aanblik van Christus in Zijn heerlijkheid. Dit ontzaglijke visioen van de Goddelijke Majesteit overstelpte de profeet met een besef van zijn eigen verachtelijkheid. Wij zijn verloren als er geen Middelaar is tussen ons en deze heilige God. Een glimp van de hemelse heerlijkheid is genoeg om ons ervan te overtuigen dat al onze gerechtigheden als vuile vodden zijn. Er is ook geen mens die tot de Here zou durven spreken, als hij de rechtvaardigheid, heiligheid en majesteit van God zou zien, zonder Zijn heerlijke barmhartigheid en genade in Jezus Christus te bespeuren. De levende kool kan de verzekering aanduiden, die aan de profeet gegeven wordt, van vergiffenis en aanneming in zijn werk, door de verzoening van Christus. Niets is machtig om de ziel te reinigen en te vertroosten, dan wat ontleend is aan Christus’ voldoening en voorspraak. De wegneming van zonde is noodzakelijk voor ons spreken met vertrouwen en troost, hetzij tot God in het gebed, hetzij van God in de prediking; en zij zullen hun zonde weggenomen krijgen, die erover klagen als een last, en zichzelf in gevaar zien om erdoor ongedaan gemaakt te worden. Het is een grote troost voor hen die God zendt, dat zij voor God gaan, en daarom in Zijn naam mogen spreken, verzekerd dat Hij hen zal verdragen.

Commentaar op Jesaja 6:9-13

(Lees Jesaja 6:9-13)

God zendt Jesaja om de ondergang van Zijn volk te voorspellen. Velen horen het geluid van Gods woord, maar voelen er niet de kracht van. God geeft soms, in een rechtvaardig oordeel, mensen over aan blindheid van geest, omdat zij de waarheid niet willen ontvangen in de liefde ervan. Maar geen nederige zoeker naar Christus behoeft deze vreselijke straf te vrezen, die een geestelijk oordeel is over hen die nog steeds aan hun zonden vasthouden. Laat een ieder bidden om de verlichting van de Heilige Geest, opdat hij moge inzien hoe kostbaar de Goddelijke barmhartigheden zijn, waardoor alleen wij tegen dit vreselijke gevaar zijn beveiligd. Toch wilde de Here een overblijfsel behouden, zoals het tiende, heilig voor Hem. En gezegend zij God, Hij bewaart nog steeds Zijn kerk; hoe belijders of zichtbare kerken ook als onvruchtbaar mogen worden afgesneden, het heilige zaad zal ontspruiten, uit wie al de talrijke takken der gerechtigheid zullen voortkomen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.