James I was het enige kind van Mary, Queen of Scots en Lord Darnley, die beiden achterkleinkinderen waren van Hendrik VII. Na de dood van Elizabeth I in 1603 trok hij naar het zuiden en werd de eerste vorst van de Stuart-dynastie in Engeland.

Toen James VI van Schotland op de Engelse troon kwam, was hij getrouwd met Anne van Denemarken en had drie kinderen, Henry, Prins van Wales, Charles I en de ‘Winter Queen’, Elizabeth van Bohemen. Zijn inkomen steeg drastisch in vergelijking met wat hij in Schotland gewend was, maar dat gold ook voor zijn uitgaven. Een deel van deze uitgaven was bestemd voor de enscenering van zijn troonsbestijging, een ander deel voor juwelen en kunstwerken. De visuele pracht van de vorst en zijn hofhouding was één manier om zijn aanspraak op de troon te versterken.

James schreef ook Basilikon Doron (Koninklijke Schenking) een boek waarin de rol van de koning als lichtend voorbeeld werd uitgelegd, en waarin het idee werd verdedigd dat God hem had uitverkoren om vorst te zijn – de leer van het Goddelijke Recht van Koningen. Boeken en geleerdheid lagen aan de basis van het bewind van deze ‘vreedzame koning’. Jacobus was een belezen man, had een uitgebreide bibliotheek en gaf opdracht tot een nieuwe vertaling van de Bijbel – de Authorised Version (‘King James Bible’), gepubliceerd in 1611.

Naast de optochten en vieringen rond zijn koningschap, gaf Jacobus I ook opdracht tot het maken van portretten. Dit was een andere manier om de Stuart-dynastie zichtbaarder en herkenbaarder te maken in Engeland, hoewel Jacobus zelf een weigerachtig portrettist was. Op het portret van Paul van Somer is Jacobus in vol ornaat afgebeeld en achter hem, door het raam, is de voorgestelde nieuwbouw van het Bankethuis te zien. James had Inigo Jones, de architect, ingehuurd om verschillende koninklijke paleizen uit te breiden. Tijdens zijn regering werden het Queen’s House in Greenwich, het Banqueting House in Whitehall Palace en de Queen’s Chapel in St James’s Palace toegevoegd.

James stichtte ook een tapijtfabriek in Mortlake, die een van de grootste zeventiende-eeuwse Europese producenten van duur en rijk geweven werk zou worden, vooral onder het beschermheerschap van zijn tweede zoon, de toekomstige Charles I. In 1613 kreeg James een Japans harnas cadeau – een prachtig en zeer vroeg voorbeeld van deze verfijnde kunst in de Britse koninklijke collectie.

Regeerde: 1567-1625 (in Schotland)
1603-25 (in Engeland)