Kerkstructuur: Posities of verschillende soorten van dienst? – Christenen

Download PDFDownload eBook (ePub)

Het doel van dit artikel

In dit artikel zullen wij ons begrip van verschillende soorten diensten in de Kerk uiteenzetten. Wij geven er de voorkeur aan de uitdrukking “soorten dienst” (1Kor 12,5) in de Kerk te gebruiken in plaats van posities. Christus roept ons op om te dienen in de Kerk en niet om posities na te streven. Nadat wij enkele basisprincipes hebben aangestipt die bij dit onderwerp horen, zullen wij kort de kerkstructuur beschrijven zoals die was in de tijd van het Nieuwe Testament en deze vergelijken met de situatie in de institutionele kerken van vandaag. Tenslotte zullen wij de redenen uiteenzetten waarom wij niet één voorganger hebben en uitleggen waarom wij ervoor gekozen hebben terug te keren naar de kerkstructuur van de nieuwtestamentische gemeenten.

Inhoudsopgave

1 Alle christenen zijn broeders en zusters

Jezus Christus is het hoofd van de kerk. Hij heeft een directe en levende relatie met iedere christen zonder enige andere bemiddelaar.

Want er is één God en er is één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus… (1 Timoteüs 2:5)

Alle christenen zijn broeders en zusters en samen dragen zij zorg voor de gemeente – ieder naar de gaven die hij heeft ontvangen.

Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het ontbrekende deel meer eer geeft, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zij, maar de leden voor elkander dezelfde zorg hebben. (1 Korinthe 12:24-25)

Maar gij moet geen rabbi genoemd worden, want gij hebt één leermeester, en gij zijt allen broeders. En noemt niemand uw vader op aarde, want gij hebt één Vader, die in de hemelen is. Noch wordt gij leermeesters genoemd, want gij hebt één leermeester, de Christus. De grootste onder u zal uw dienaar zijn. Wie zich verheft, zal vernederd worden, en wie zich vernedert, zal verheven worden. (Mattheüs 23:8-12)

Er zijn verschillen onder christenen in ervaring, kennis van de Bijbel, en gehoorzaamheid aan God. Wij moeten ons bewust zijn van deze verschillen, maar wij mogen ze nooit als fundamentele verschillen beschouwen. Wij kunnen christenen niet in twee groepen verdelen – zij die in staat zijn gesteld Gods wil te openbaren en zij die volgen (d.w.z. geestelijken en leken, zij die wel en zij die niet met de Heilige Geest zijn gedoopt, enz.).

2 De structuur van de kerk in nieuwtestamentische tijden

2.1 Ouderlingen

In de Handelingen der Apostelen lezen we verschillende voorbeelden waar de Apostelen ouderlingen aanstelden:

En toen zij in elke gemeente ouderlingen voor hen hadden aangesteld, droegen zij hen met bidden en vasten op aan de Here, in wie zij geloofd hadden. (Handelingen 14:23)

De oudsten (Grieks: elder = presbyteros) zijn christenen die vanwege hun rijpheid in het geloof en hun gehoorzaamheid door de gemeenten werden gerespecteerd en voor hen zorgden. In het Nieuwe Testament worden zij ook opzieners (Grieks: overseer = episkopos) en herders (Grieks: poimenes) van de gemeente genoemd.

Nu zond hij van Miletus naar Efeze en riep de oudsten van de gemeente om bij hem te komen. (Handelingen 20:17)

…en in dezelfde context lezen we over dezelfde mensen:

Draagt dan zorg voor uzelf en voor de gehele kudde, die de Heilige Geest u tot opzieners heeft gesteld, om te hoeden de vergadering Gods, die Hij gekocht heeft met het bloed van de Zijnen. (Handelingen 20:28) (Darby-vertaling)

De oudsten die in vers 17 worden genoemd, worden hier in vers 28 opzieners genoemd. Hun dienst is het hoeden van de vergadering van God. De manier waarop deze termen door elkaar worden gebruikt, laat zien dat ze geen verschillende niveaus van hiërarchie beschrijven. Ze beschrijven eenvoudig verschillende aspecten van dezelfde dienst. In sommige vertalingen wordt het woord “opziener” (episkopos) weergegeven als “bisschop”. In de Bijbel betekent episkopos gewoon een ouderling en kan niet vergeleken worden met de zogenaamde “bisschoppen” van vandaag. Eigenlijk was het pas in de tweede eeuw dat één persoon de leider werd van een gemeenschap in één stad, in tegenstelling tot in de tijd van de apostelen toen gemeenschappen niet door één persoon werden geleid maar door een collectief van oudsten.

De oudsten worden in het meervoud aangesproken in Filippenzen 1:1 en 1 Petrus 5:1-5.

Paulus en Timotheüs, dienaren van Christus Jezus,
Aan alle heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, met de opzieners en diakenen…. (Filippenzen 1:1)

Zo vermaan ik de oudsten onder u, als mede-oudste en getuige van het lijden van Christus…. (1 Petrus 5:1)

In Handelingen 14:23 en Titus 1:51 werden verschillende oudsten aangesteld.

Deze structuur was een zekere vorm van bescherming tegen valse leringen. Als een van de oudsten afdwaalde, zou hij door de anderen worden berispt.

Draagt zorg voor uzelf en voor de hele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners heeft aangesteld…en uit uw midden zullen mensen opstaan die verdraaide dingen spreken, om de discipelen achter zich aan te trekken. (Handelingen 20:28,30)

Het was ook een bescherming tegen het gevaar dat één enkele persoon een verheven positie zou verwerven, hetgeen wordt bekritiseerd in 3 Johannes 9:

Ik heb iets aan de gemeente geschreven, maar Diotrephes, die zichzelf graag op de eerste plaats zet, erkent ons gezag niet.

De collectieve leiding van de christelijke gemeenschap, zoals hierboven geïllustreerd, betekent niet dat de oudsten alles beslissen. In Mattheüs 18:15-18 laat Jezus zien dat de belangrijkste beslissingen door de hele gemeente gedragen moeten worden.

Als uw broeder zondigt, ga dan heen en wijs hem onder vier ogen op zijn schuld; als hij luistert , hebt u uw broeder gewonnen. Maar indien hij niet naar u luistert, neem dan een of twee anderen met u mede, opdat door den mond van twee of drie getuigen elk feit bevestigd worde. Indien hij weigert naar hen te luisteren, zeg het dan aan de gemeente; en indien hij zelfs aan de gemeente weigert te luisteren, laat hem dan voor u zijn als een heiden en een tollenaar. Voorwaar, Ik zeg u: wat gij op aarde binden zult, zal in de hemel gebonden zijn; en wat gij op aarde ontbinden zult, zal in de hemel ontbonden zijn. (Mattheüs 18:15-18, NASB)

Wat dan, broeders? Wanneer u samenkomt, heeft ieder een lofzang, een les, een openbaring, een tong, of een uitlegging. Laat alles geschieden tot opbouw…. Laat twee of drie profeten spreken, en laat de anderen wegen wat er gezegd wordt. Als een openbaring wordt gedaan aan een ander die daar zit, laat de eerste dan zwijgen. Want gij kunt allen één voor één profeteren, opdat allen lering trekken en allen bemoedigd worden. (1 Korinthe 14:26,29-31)

Geliefden, ofschoon ik er zeer op gesteld was u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, vond ik het nodig u te schrijven met een oproep om te strijden voor het geloof, dat eenmaal voor allen aan de heiligen overgeleverd is. (Judas 3)

Elke christen draagt verantwoordelijkheid voor de leer en de besluiten van de gemeente, die het lichaam van Christus is. Een ouderling moet niet de functie van het lichaam vervangen, maar hij moet zorgen voor het welzijn ervan.

2.2 Diakenen

Philippensen 1:1 vermeldt diakenen. Het Griekse woord betekent een “dienaar”, “helper” of “bedienaar”. Verwante uitdrukkingen worden gevonden in Handelingen 6:1-6.

…hun weduwen werden verwaarloosd bij de dagelijkse uitdeling2. (Handelingen 6:1)

Het is niet juist dat wij de prediking van het woord van God opgeven om3 tafels te dienen. (Handelingen 6:2)

Het gaat hier om de verdeling van voedsel onder de behoeftige christenen. De apostelen stelden zeven discipelen aan die deze dienst op zich namen. Zij worden in deze passage geen diakenen genoemd, maar hoogstwaarschijnlijk heeft het woord “diaken” dat gebruikt wordt in Filippenzen 1:1 en 1 Timoteüs 3:8 ook te maken met de dienst van het organiseren en verdelen van materiële zaken.

3 De post-apostolische structuur van de Kerk

Na de dood van de apostelen Petrus en Paulus is de situatie niet wezenlijk veranderd. We kunnen dit zien uit een brief, die de christelijke gemeenschap in Rome schreef aan de christelijke gemeenschap in Korinthe rond het jaar 70 na Christus. Deze brief staat bekend als de Eerste Brief van Clement. Hij maakt geen deel uit van het Nieuwe Testament en wij citeren hem hier alleen als historisch document. De voornaamste zorg van deze brief is het gepaste respect dat verschuldigd is aan ouderen. We lezen er:

Want onze zonde zal niet gering zijn, indien wij diegenen uit het bisschopsambt stoten, die dit ambt onberispelijk en heilig hebben vervuld. Gezegend zijn de presbyters die, nadat zij eerder hun opleiding hebben voltooid, een vruchtbaar en volmaakt vertrek hebben gekregen; want zij hebben geen angst dat iemand hun de plaats zal ontnemen die hun nu is toegewezen. Maar wij zien dat u enkele mannen van uitstekend gedrag uit het ambt hebt ontheven, dat zij onberispelijk en met eer vervulden. (1 Clemens 44)

We lezen over presbyters (ouderlingen) die de taak van episcopaat (de taak van een opziener) vervullen. De termen episkopos (opziener) en presbyteros (ouderling) worden in deze brief opnieuw synoniem gebruikt, terwijl we niets lezen over een enkele leider. We kunnen hier zien dat de nieuwtestamentische kerkstructuur zoals hierboven beschreven niet veranderde, zelfs niet na de dood van de apostelen. De apostelen stelden geen alleenstaande leiders aan over de plaatselijke kerken, zelfs niet toen zij deze wereld achter zich lieten. Toen de apostel Paulus uiteindelijk de Efezische gemeente verliet, hoewel hij zich ervan bewust was dat sommige christenen dreigden af te vallen, zei hij slechts:

En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade…. (Handelingen 20:32)

Aan het begin van de tweede eeuw vinden we echter al een enkele leider in een aantal plaatselijke christelijke gemeenten in Klein-Azië en het Syrische Antiochië. Zij werden “episkopoi” (opzieners) genoemd, wat oorspronkelijk een synoniem was voor oudsten. Wij lezen over hen in de brieven van Ignatius van Antiochië (ca. 35-c. 110) zonder enige verwijzing naar hun speciale benoeming door de apostelen. Niets wijst erop dat het monepiscopaat4 door de wil van de apostelen tot stand is gekomen. Afgezien van Matthias, die Judas verving als twaalfde apostel (Hand.1,15-26), wordt er in de Bijbel geen melding gemaakt van de noodzaak om opvolgers voor de apostelen aan te wijzen.5

Ignatius stelde zich de rol van een bisschop in de kerk als volgt voor:

Ziet toe dat u allen de bisschop volgt, zoals Jezus Christus de Vader…. Laat niemand iets doen dat met de Kerk te maken heeft zonder de bisschop. …Waar de bisschop verschijnt, daar moet ook de menigte van het volk zijn; zoals, waar Jezus Christus is, daar de katholieke6 Kerk is. Het is niet geoorloofd zonder de bisschop te dopen of een liefdesfeest te vieren; maar wat hij ook goedkeurt, dat is ook Gode welgevallig, opdat alles wat gedaan wordt, veilig en geldig is. …Wie de bisschop eert, is door God geëerd; wie iets doet zonder medeweten van de bisschop, dient in werkelijkheid de duivel. (Smyrna 8:1-9:1)

Het op deze wijze benadrukken van de rol van één persoon is volkomen vreemd aan het Nieuwe Testament.

Deze ontwikkeling zette zich voort, zodat Ireneüs uit Lyon tegen het einde van de tweede eeuw de episkopoi beschouwde als de opvolgers van de apostelen.

4 De rooms-katholieke kerkstructuur

In de documenten van het rooms-katholieke Tweede Vaticaans Concilie (1965) lezen we:

Maar de taak van het authentiek interpreteren van het geschreven of overgeleverde woord van God is uitsluitend toevertrouwd aan het levende leerambt van de Kerk, waarvan het gezag wordt uitgeoefend in de naam van Jezus Christus. Dit leerambt staat niet boven het Woord van God, maar dient het; het onderwijst alleen wat overgeleverd is, luistert er godvruchtig naar, waakt er nauwgezet over en legt het getrouw uit volgens een goddelijke opdracht en met de hulp van de heilige Geest, put het uit dit ene geloofsdepot alles wat het als goddelijk geopenbaard aan het geloof voorlegt. (Dei verbum 10)

Wat dit praktisch betekent is dat men een speciale “sleutel” nodig heeft om de Bijbel te “ontsluiten”. Volgens de Rooms-Katholieke Kerk bezitten priesters als vertegenwoordigers van de bisschop de sleutel om de ware betekenis van de Schrift te ontsluiten.

De apostel Johannes daarentegen schreef in zijn eerste brief aan alle christenen:

Ik schrijf u deze dingen over hen die u trachten te misleiden. Maar de zalving die u van hem ontvangen hebt, blijft in u en u hebt er geen behoefte aan dat iemand u onderwijst. Maar zoals zijn zalving u over alles leert, en waar is, en geen leugen – zoals hij u geleerd heeft, blijft in hem. (1 Johannes 2:26-27)

De sleutel tot het begrijpen van de Heilige Schrift is de Heilige Geest die in alle christenen woont. Dit is de zalving waar Johannes naar verwijst.

In de rooms-katholieke kerk wordt het gezag van de bisschoppen vaak vergeleken met dat van de apostelen. Wij beschouwen het gezag van de apostelen als uniek vanwege hun persoonlijke ervaring met Jezus en de rol die zij speelden bij het leggen van de fundamenten van de kerk.

Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Christus Jezus zelf de hoeksteen is…. (Efeziërs 2:19-20)

De apostel Paulus verbindt zijn apostelschap ook met het feit dat hij Jezus heeft gezien:

Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik Jezus, onze Heer, niet gezien? Bent u niet mijn werkmanschap in de Heer? (1 Korintiërs 9:1)

5 De gebruikelijke kerkstructuur in protestantse en vrije kerken

De meeste protestanten en vrije kerken verwerpen de rooms-katholieke leer over het leerambt van bisschoppen. Tegelijkertijd zien zij gewoonlijk de noodzaak van het aanstellen van een predikant boven de oudsten. De voorganger neemt de taak van de prediking in de gemeente op zich en heeft het laatste woord bij belangrijke beslissingen. Een argument dat hiervoor vaak wordt aangevoerd is het voorbeeld van Timoteüs en Titus, medewerkers van Paulus, die in Efeze en op Kreta een belangrijk gezag hadden (1Timoteüs 1:3, Titus 1:5). Deze redenering gaat voorbij aan het feit dat deze medewerkers in deze plaatsen werden achtergelaten om het werk van de apostel af te maken. Zij bleven daar niet voor onbepaalde tijd en er werd geen positie of ambt ingesteld om hun rol na hun vertrek voort te zetten.

Jerome, een van de kerkvaders uit de vierde eeuw, beschouwde deze wijdverbreide vorm van kerkregering niet als door de Heer gegeven, maar als een latere ontwikkeling binnen de kerk. Hij schreef:

…Voordat er scheuringen in de godsdienst ontstonden door toedoen van de duivel, en voordat er onder het volk werd gesproken: “Ik hoor bij Paulus, ik bij Apollos en ik bij Cephas zelf”, werden de kerken gezamenlijk bestuurd door raden van presbyters. Zodra ieder van hen degenen die hij doopte als de zijnen en niet als die van Christus begon te beschouwen, werd overal ter wereld besloten dat één man, gekozen uit de presbyters, boven de rest moest worden gesteld om voor de gehele kerk te zorgen. Op deze wijze werd de kiem van schisma weggenomen. …Om die reden moeten bisschoppen bedenken dat zij meer door een gewoonte dan door een bevel van de Heer boven de presbyters zijn geplaatst; en dat men gezamenlijk de kerk moet besturen, in navolging van Mozes die, hoewel hij alleen aan het hoofd van Israël had kunnen staan, zeventig mannen koos met wie hij samen het volk oordeelde. (Hiëronymus, Commentarius in epistulam Pauli ad Titum 1:5)

Maar het invoeren van een door mensen gemaakte “gewoonte” is geen echte geestelijke oplossing voor het probleem.

6 Onze conclusies

  1. Geen mens is onfeilbaar. Ieder kan correctie nodig hebben. Iedere christen moet groeien in het dragen van verantwoordelijkheid. Wij zien het niet als Gods leiding om één leider aan te stellen over de kerk of een plaatselijke christelijke gemeenschap.
  2. Ouderlingen helpen een christelijke gemeente om vast te houden aan de juiste leer en levenswijze. Hun gezag moet niet gebaseerd zijn op een universitaire graad of op leiderschapskwaliteiten, maar op hun gehoorzaamheid aan God, christelijke deugden, ervaring, en hun vermogen om te onderwijzen. Ouderlingen in de kerk kunnen ofwel aangesteld worden ofwel op natuurlijke wijze erkend worden door hun goede voorbeeld en volharding. In de Bijbel vinden we geen voorbeelden van een kerk die ouderlingen aanstelt door te stemmen. In tegenstelling tot veel gemeenten in het Nieuwe Testament, is onze gemeente niet gesticht door zendelingen die oudsten aanstelden. We zijn geleidelijk gegroeid en we kennen elkaar goed. Wij kennen ook onze oudsten. Dit verandert niets aan hun taak, en alles wat we over oudsten hebben gezegd kan op hen worden toegepast. Zij nemen deel aan ons leven en wij nemen deel aan het hunne. Zij verdienen hun eigen geld in normale banen, net als de anderen. Ook zij hebben bemoediging en vermaning nodig, net als de anderen. Ook zij belijden hun zonden aan een van de andere christenen. De oudsten zijn niet de enigen die onderwijzen.
  3. We moeten niet samenkomen om gevoed te worden met een programma, maar om te delen. Het is niet moeilijk deel te nemen aan bijeenkomsten waar iemand een programma brengt. Deze manier leert een mens echter niet verantwoordelijkheid te dragen. Als christenen niet leren verantwoordelijkheid te dragen voor de kerk is een ontwikkeling naar een verkeerde structuur onvermijdelijk. Anderen liefhebben betekent verantwoordelijkheid voor hen op je nemen. De apostel Paulus moedigt ons aan dit te doen:

Ik ben zelf tevreden over u, mijn broeders, dat u zelf vol goedheid bent, vervuld van alle kennis en in staat om elkaar te onderwijzen. (Romeinen 15:14)

Broeders, indien iemand op enige overtreding betrapt wordt, moet gij, die geestelijk zijt, hem herstellen in een geest van zachtmoedigheid. Waakt over uzelf, opdat ook gij niet in verzoeking komt. (Galaten 6:1)

Door dit te doen kunnen we eenheid opbouwen die niet van bovenaf wordt opgelegd, maar die uit ons hart komt. Een dergelijke eenheid kan ook een getuigenis zijn voor de wereld.

Maar als allen profeteren en er komt een ongelovige of een onbegaafde binnen, dan wordt hij door allen veroordeeld, dan wordt hij door allen ter verantwoording geroepen; de geheimen van zijn hart worden onthuld; en zo zal hij op zijn aangezicht vallen en God aanbidden, verklarend dat God zeker onder u is. (1 Korintiërs 14:24-25)

We leren elke dag deze verantwoordelijkheid te dragen, door de nederigheid te bewaren die ons in staat stelt naar de anderen te luisteren – naar onze oudsten, maar ook naar onze jongere geestelijke broeders en zusters. (1 Petrus 5:5)

7 Passages die gebruikt worden om de vandaag gevonden structuur te rechtvaardigen

Er zijn twee passages waar het woord “opziener” (Gk: episkopos) in het enkelvoud staat. Namelijk 1 Timoteüs 3:2 en Titus 1:7. Titus 1:5 verwijst naar dezelfde mensen, en daar zie je dat het ervan uitgaat dat er meerdere oudsten of opzieners in een gemeenschap zijn. Paulus beschrijft hier de voorwaarden om opziener te zijn in de gemeenschap. Hij wil niet zeggen dat er maar één moet zijn. De beschrijving van de diakenen in 1 Timoteüs 3:8 is in het meervoud geschreven, maar dit is niet in tegenspraak met de beschrijving in enkelvoud in de eerdere verzen. Het zijn gewoon verschillende manieren om de belangrijkste vereisten voor beide taken op te sommen. Het is alsof je zegt: motorfietsen hebben meestal twee wielen. Een auto heeft er echter altijd vier.

In Hebreeën 13 worden leiders twee keer genoemd. In vers 7 worden de apostelen en oudsten uit het begin van de kerk bedoeld. In vers 17 worden de oudsten ten tijde van het schrijven van de brief bedoeld. Dit is gewoon een andere term voor de oudsten of opzieners – wat er weer op wijst dat de eerste christenen geen officiële titels en posities hadden.

James, de broer van de Heer, wordt vaak de leider van de gemeente in Jeruzalem genoemd, omdat hij op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament apart wordt genoemd (o.a. Handelingen 12:17 en 21:18). Hij sprak ook het laatste woord tijdens de zogenaamde apostelraad. Het lijdt geen twijfel dat hij een groot gezag had onder de christenen. Zijn gehoorzaamheid en diep inzicht in Jezus’ leer blijken uit de brief van Jakobus. Zelfs niet-christenen verwezen naar hem als Jakobus de rechtvaardige. Er is echter een wereld van verschil tussen een gelovige die groot respect geniet vanwege zijn grote toewijding en het hebben van een positie als de enige leider van een kerk. Een dergelijke positie bestond helemaal niet in de vroege kerk. Zoals eerder vermeld, bekritiseerde Johannes de apostel scherp de wens om de eerste te zijn (3 Johannes).

Over de bewering dat Petrus de bisschop van Rome was of zelfs de eerste paus, bereiden wij een artikel voor over het pausdom.

Scroll to top

Footnotes
  1. Er zijn twee passages waarin we het woord “opziener” (episkopos) in het enkelvoud geschreven vinden. Deze passages zijn: 1 Timoteüs 3:2 en Titus 1:7. In Titus 1:5 zien we dat een meervoud van oudsten in de gemeente wordt verondersteld. Het woord “opziener” wordt dus in het enkelvoud gebruikt omdat deze passages de kwaliteiten beschrijven die van een opziener worden vereist. Het drukt niet uit dat er maar één opziener mag zijn.
  2. Letterlijk: “dagelijkse dienst” Grieks: diakonia.
  3. Grieks: diakonein.
  4. Kerkregering door monarchale bisschoppen: monarchaal episcopaat.
  5. Het getal twaalf was symbolisch voor het volk Israël en de apostelen wilden dit getal handhaven als uitdrukking van een nieuw begin van Gods volk. Dit was belangrijk toen de apostelen begonnen te prediken. Later, toen Jakobus de apostel stierf, werd het aantal niet voltooid.
  6. In de oorspronkelijke betekenis van het woord, d.w.z. “geheel” of “algemeen”-niet “rooms” katholiek.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.