Tussen juli 1984 en juli 1991 hebben wij chirurgisch 147 Permcath Quinton katheters ingebracht bij 126 uremische patiënten om de volgende redenen: groep I: noodzaak van hemodialyse zonder vaattoegang wegens acuut (groep Ia: 44 patiënten) of chronisch nierfalen (groep Ib: 11 patiënten); groep II: moeilijk aan te leggen of verlies van vaattoegang (groep II: 45 patiënten); groep III: hemodialyse voor patiënten met korte levensverwachting of contra-indicaties voor vaattoegang aan hun ledematen (groep III: 26 patiënten). De gebruiksduur (+/- SD en range) waren respectievelijk voor elke groep: 1,6 +/- 2 (0-10); 3,4 +/- 2,8 (1-11); 7,4 +/- 11 (0-50); 6,7 +/- 8,7 (0,1-34,5) maanden. Zeventien patiënten (groep IV) uit de groepen Ib en II gaven er de voorkeur aan hun katheter gedurende 10,5 +/- 13,5 (0,1-50) maanden te blijven gebruiken in plaats van hun arterioveneuze fistel te gebruiken. De complicaties die bij de gehele populatie werden waargenomen waren: 11 septikemieën verantwoordelijk voor 2 sterfgevallen, 9 cutane lokale infecties, 28 totale obstructies van de katheter, 17 gedeeltelijke obstructies met onvoldoende doorstroming; 10 destructies van de katheter. Concluderend kan worden gesteld dat de Permcath Quinton katheter een adequate vasculaire toegang op lange termijn voor hemodialyse is. Hij wordt goed verdragen, aangezien hij door veel patiënten die beide hebben, wordt verkozen boven de gebruikelijke arterioveneuze fistel. De incidentie van infectie is laag. Obstructie (gedeeltelijke of volledige) komt echter vaak voor (29%), waardoor plaatselijke fibrinolytische behandeling noodzakelijk is.