Moeheid verandert de controle over de nekspieren en verslechtert de posturale stabiliteit tijdens armbewegingsperturbaties bij patiënten met chronische nekpijn

Achtergrondcontext: Multisensorische afferente inputs naar de cervicale wervelkolom beïnvloeden de generatie van nekspiercontrole. Chronische nekpijn (CNP) en spiervermoeidheid zijn factoren die de somatosensorische functie verstoren. Of zij invloed hebben op houdingsregulatie onder zelf geïnitieerde perturbatie bij dagelijkse activiteiten is nog onduidelijk.

Doel: Onderzoeken van het effect van CNP en vermoeidheid van de nekflexoren op de spiercontrolestrategie en de posturale controle bij jonge patiënten die vrijwillige schouderflexiebewegingen uitvoeren.

Studieopzet: Cross-sectionele case-control studie.

Patiënten steekproef: Vijfentwintig patiënten met CNP en 25 leeftijdsgematchte asymptomatische controles.

Uitkomstmaten: De posturale zwaai, spieraanzettijd, en activeringsniveau van de erector spinae, rectus abdominalis, semispinalis capitis (SSC), en sternocleidomastoideus (SCM) spieren werden geregistreerd en geanalyseerd met behulp van twee-weg ANOVA om de interactie van CNP en spiervermoeidheid op staande balans en spiercontrole bij zelf geïnitieerde perturbaties te evalueren.

Methoden: Alle deelnemers werden geïnstrueerd om schouderflexiebewegingen uit te voeren in de staande positie voor en na een nekflexor spiervermoeidheidsoefening onder ofwel de ogen-open ofwel de ogen-gesloten conditie.

Resultaten: De CNP-groep vertoonde significant grotere lichaamszwaai, grotere nekspieractivatie (SCM en SSC), en langere aanvangstijd van de nekflexorspier (SCM) vergeleken met de controlegroep. De CNP-groep vertoonde ook een trend van grotere posturale zwaai en kortere aanzet van de spieren in de conditie met gesloten ogen dan die in de conditie met open ogen. Na spiervermoeidheid vertoonde de CNP-groep verder (1) een grotere lichaamsuitslag in de situatie met de ogen open, maar een verminderde lichaamsuitslag in de situatie met de ogen dicht, (2) een hogere activering van de nekflexor (SCM) en een lagere activering van de rompextensor (erector spinae), en (3) een vroeg begin van de nekspieren (SCM en SSC).

Conclusies: CNP veroorzaakt een slechte houdingsregulatie en veranderde controlepatronen van de nekspieren. De toevoeging van vermoeidheid van de nekflexoren vermindert de evenwichtsstabiliteit verder en lokt een beschermende nekspiercontrolestrategie uit tijdens de schouderflexiebeweging. Deze bevindingen vergemakkelijken het begrip van de strategieën van patiënten en suggereren dat trainingsprogramma’s voor het uithoudingsvermogen van de nek nuttig kunnen zijn om de gehele houdingscontrole bij patiënten met CNP te verbeteren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.