python

Pythons zijn reuzenslangen van Afrika, Australië, Zuid- en Zuidoost-Azië, en de eilanden in de Stille Oceaan. Pythons zijn constrictors. Dit betekent dat zij hun prooi doden door zich om hem heen te wikkelen en hem te knijpen tot hij sterft. Boa’s zijn ook constrictors, maar pythons en boa’s zijn verschillende soorten slangen.

Er zijn ongeveer 28 soorten, of typen, pythons. Ze leven in een verscheidenheid van habitats, van bossen tot open, rotsachtige gebieden. Veel soorten leven in de buurt van water.

Eén soort, de reticulated python, is ’s werelds langste bekende slang. Hij kan een lengte bereiken tot 10 meter. Kleinere pythons zijn onder meer de bal- of koningspython, die over het algemeen slechts 2 meter lang wordt.

Pythons hebben de neiging hun prooi plotseling vanuit een verborgen positie aan te vallen. Ze grijpen de prooi tussen hun tanden en doden het dier dan door het dood te knijpen. Grote pythons eten over het algemeen kleine zoogdieren en vogels. Kleinere pythons eten ook amfibieën en reptielen. Na het eten van een grote maaltijd hoeft een python soms weken of zelfs maanden niet meer te eten. Pythons zijn niet giftig en vallen zelden mensen aan. Ze worden vaak als huisdier gehouden.

Zoals de meeste andere slangen planten pythons zich voort door eieren te leggen. Nadat het vrouwtje haar eieren heeft gelegd, wikkelt ze zich om de eieren heen tot ze ongeveer twee of drie maanden later uitkomen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.