Mijn verhaal begon 35 jaar geleden in de achterbuurten en backwaters van Booger Bottom, Georgia. Geen mensenmassa’s, winkelcentra of betonnen jungles daar. Gewoon een heleboel plaatsen voor een jong kind om vies te worden, in de problemen te komen en op te groeien op het platteland – het soort plaats waar een jongen een jongen kan zijn en zich geen zorgen hoeft te maken over het hoge tempo van het stadsleven. Man, we hebben meer van dat soort plaatsen nodig tegenwoordig, huh?

Zoals het oude gezegde luidt, ik ben zuidelijk van geboorte en redneck bij de gratie van God. Als ik ooit een tatoeage neem, zal dat er zeker op staan. Ik ben country door en door. Ik hou van twangy muziek en old school southern rock. Ik hou van zuiders gebakken steaks, mijn hashbrowns verspreid, gesmoord ’n bedekt en mijn thee zoet en stout. Echte stout – het soort dat je bijna met een mes kunt snijden – net als mijn grootmoeder vroeger maakte. Ik ben een gitaarplukker, spijkerbroekdrager, rugstreep-grill-jongen die geboren is om te jagen. Als het hoendert, kwaakt, fluit of knort, is de kans groot dat ik er meer dan een keer of twee op gejaagd heb. De hamer laten vallen en de kist sluiten op alles met gewei, veren of vacht, wordt nooit oud. Ik wed dat je precies weet waar ik het over heb.

Naast Jezus, mijn papa en mama en mijn familie, zijn mijn helden een lange lijst van echte Amerikanen – zoals de dappere mannen en vrouwen van onze strijdkrachten – en een handvol echt hardcore jagers zoals Fred Bear, Ted Nugent en Chuck Adams. Ik doe wat ik doe omwille van hen. Ze inspireren me om mezelf te zijn en het pad te blijven bewandelen dat ik ben ingeslagen.