Theoretical Approach

3 Personal Goals as Building Blocks for Life Management Throughout the Lifespan and into Old Age

Action-theoretical approaches view goals as central building blocks of life management because goals structure and direct attention, emotions, and behaviors into particular pathways (Emmons 1996). Recentelijk hebben een aantal modellen het belang van doel-gerelateerde processen voor ontwikkelingsregulatie en levensmanagement benadrukt. Naar de mening van de auteur zijn de meest prominente modellen op dit moment het model van selectie, optimalisatie en compensatie (SOC-model), het model van optimalisatie in primaire en secundaire controle (OPS-model), en het model van assimilatieve en accommoderende coping. In deze paragraaf wordt kort gepresenteerd hoe deze complementaire modellen, die allemaal goede empirische ondersteuning hebben gekregen, levensmanagement conceptualiseren.

Het SOC-model (Baltes en Baltes 1990, Freund en Baltes 2000) stelt dat, gedurende het hele leven, individuen voortdurend proberen hun leven succesvol te managen door de orkestratie van drie processen van ontwikkelingsregulatie: selectie, optimalisatie, en compensatie.

Het belang van selectie van doelen is gebaseerd op de veronderstelling dat, gedurende de levensloop, biologische, sociale, en individuele mogelijkheden en beperkingen een reeks van alternatieve domeinen van functioneren specificeren. Het aantal opties, dat gewoonlijk groter is dan de hoeveelheid interne en externe hulpbronnen die een individu tot zijn beschikking heeft, moet worden beperkt door een subset van deze domeinen te selecteren waarop men zijn hulpbronnen kan richten. Selectie (d.w.z. ontwikkelen, uitwerken, vastleggen van doelen) geeft richting aan ontwikkeling door het sturen en richten van hulpbronnen op bepaalde domeinen van functioneren (specialisatie). Bovendien ordenen doelen gedrag in actiesequenties en verminderen zij de complexiteit van een gegeven situatie doordat zij aandacht en gedrag sturen.

Volgens het SOC-model is selectie, door de reeks doelen af te bakenen waarop men zijn hulpbronnen kan richten, de eerste belangrijke stap voor het succesvol managen van zijn leven. Om echter daadwerkelijk hogere niveaus van functioneren in de geselecteerde domeinen (doelen) te bereiken, dient optimalisatie plaats te vinden. Optimalisatie duidt het proces aan van het verwerven, verfijnen, coördineren en toepassen van de middelen of hulpbronnen die nodig zijn om de beoogde doelen te bereiken. Het belang van optimalisatie wordt geïllustreerd in het onderzoek naar deskundigheid. Deze literatuur heeft de centrale rol aangetoond van het opzettelijk beoefenen van vaardigheden, waaronder het verwerven van nieuwe vaardigheden, het verfijnen van bestaande vaardigheden, en het integreren en automatiseren van vaardigheden voor het bereiken van topprestaties. Het proces van optimalisatie richt zich op het groei-aspect van ontwikkeling.

De derde component van het SOC-model is compensatie (zie ook Dixon en Bäckman 1995). Compensatie is gericht op het compenseren van verliezen in eerder beschikbare doelrelevante middelen en behelst vervanging van verloren middelen door activering van ongebruikte middelen of door verwerving van nieuwe middelen. Het doel is om te blijven functioneren bij verlies van middelen. Een tweede vorm van het managen van verliezen is het herstructureren van de eigen doelen door middelen te concentreren op de belangrijkste doelen, de doelnormen aan te passen, of niet langer haalbare doelen te vervangen (selectie op basis van verlies). Het SOC-model stelt dat selectie op basis van verlies een belangrijk proces van levensmanagement is, omdat het iemand in staat stelt om middelen adaptief te richten of te heroriënteren wanneer andere middelen voor het behoud van functioneren ter vervanging van het verlies (compensatie) niet beschikbaar zijn of zouden worden geïnvesteerd ten koste van meer veelbelovende doelen.

Volgens het SOC-model hebben al deze processen positieve ontwikkelingsfuncties, maar het is hun orkestratie die het meest bijdraagt aan adaptief levensmanagement in het licht van veranderende ontwikkelingsmogelijkheden, eisen, beperkingen en persoonlijke behoeften.

Voortbouwend op het SOC-model en gericht op controle, stellen Heckhausen en Schulz (zie Heckhausen 1999; Control Behavior: Psychological Perspectives) in hun model van optimalisatie in primaire en secundaire controle (OPS-model) twee vormen van controle voor die gezamenlijk bijdragen aan levensmanagement gedurende de levensloop, primaire en secundaire controle. Volgens het OPS-model hebben mensen een aangeboren behoefte om hun wereld te controleren en proberen zij hun controlepotentieel te maximaliseren. Primaire controle omvat instrumentele inspanningen om de omgeving te veranderen in overeenstemming met iemands doelen. Secundaire controle wordt toegepast wanneer primaire controlestrategieën gericht op de buitenwereld niet beschikbaar zijn of falen. Secundaire controle richt zich op interne aspecten zoals het veranderen van iemands doelen, zelfbeschermende attributies, of sociale vergelijkingen. Heckhausen en Schulz maken onderscheid tussen selectieve en compenserende vormen van primaire en secundaire controlestrategieën. Selectieve primaire controle verwijst naar de investering van middelen om doelen te bereiken. Compensatoire primaire controle duidt op het inzetten van externe hulpbronnen (bv. hulp van anderen) of het verwerven van alternatieve middelen wanneer de beschikbare interne hulpbronnen ontoereikend zijn. Selectieve secundaire controle verwijst naar een verhoogde selectiviteit van de investering van middelen in bestaande doelen. Compensatoire secundaire controle duidt op cognitieve herformulering van doelen zoals devaluatie van onbereikbare doelen. Volgens het OPS-model is levensmanagement alleen geoptimaliseerd wanneer de vier soorten controle georchestreerd zijn in overeenstemming met de ontwikkelingsecologie van een individu.

Een soortgelijke opvatting is ontwikkeld door Brandtstädter en zijn collega’s (b.v. Brandtstädter en Renner 1990) in hun model van assimilatie en accommodatie. Volgens dit model gebruiken mensen twee complementaire vormen van coping om een overeenkomst te bereiken tussen de actuele en de gewenste ontwikkelingstoestand, assimilatie en accommodatie. Assimilatie duidt op een actiemodus van coping die wordt gekenmerkt door het hardnekkig nastreven van iemands doelen door de omgeving aan te passen aan persoonlijke doelen. Accommodatie verwijst naar een niet-intentionele, onbewuste wijze van coping, namelijk flexibele doelaanpassing. Accommodatie bestaat uit het veranderen, naar beneden bijstellen of weggooien van persoonlijke doelen of het verlagen van iemands aspiratieniveau om zich aan te passen aan de omgeving. Volgens Brandtstädter zullen mensen eerst assimilatieve strategieën gebruiken om de mismatch tussen de feitelijke toestand en persoonlijke doelen te dichten. Wanneer assimilatieve pogingen falen, vindt een geleidelijke verschuiving naar de accommoderende modus plaats, eerst door extra doel-gerelateerde activiteiten te investeren, dan door externe hulpmiddelen of ondersteuningssystemen in te schakelen, en, tenslotte, door de normen aan te passen of zich zelfs los te maken van doelen.

De drie hierboven gerapporteerde modellen convergeren in het belang dat zij hechten aan doelen en motivationele processen als bouwstenen van levensmanagement. Bovendien suggereren deze modellen dat de sleutelprocessen van levensmanagement over de levensloop liggen in de aanpassing aan ontwikkelingsecologieën door kansgerichte selectie, gerichte investering van middelen, en compensatie van verliezen. Leeftijdsgerelateerde veranderingen in de beschikbaarheid en efficiëntie van hulpbronnen maken het flexibele gebruik van doelgerelateerde strategieën noodzakelijk. De verhouding tussen winsten en verliezen, die van jongs af aan zeer positief is, wordt met de leeftijd minder gunstig. Met toenemende leeftijd moeten individuen dus meer middelen aanwenden om te blijven functioneren en verliezen te compenseren dan om te groeien (Staudinger et al. 1995). Levensmanagement, volgens deze modellen, omvat het optimaliseren van ontwikkelingspotentieel en tegelijkertijd het compenseren van verliezen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.