Waarom ik mijn haar uittrek

Soms bekijk ik na het uittrekken een haar van dichtbij, om de onvolmaakte, hobbelige vorm ervan te bevestigen en te zien of de wortel intact is. Op een dag dat ik ergens over heb zitten piekeren, vind ik vaak haren op mijn bureau, die de papieren of boeken die ik heb gelezen omlijnen als het krijt op een gruwelijke moordlocatie.

Ik kan me niet herinneren wanneer dit is begonnen. Ik heb altijd al een puistje willen uitknijpen of een wenkbrauw willen epileren. In mijn twintiger jaren kon ik (niet echt gelukkig) een hele avond doorbrengen met het uitwringen van één haar per keer uit mijn oksels of bikinilijn. Trekken doet pijn, maar slechts tijdelijk. En als dat haar er eenmaal uit is, voel ik een vreemde opluchting.

Deze gril – trichotillomanie, of ’trich’ – is een van de vele erkende lichaamsgerichte herhalende gedragingen. Onderzoekers denken dat dwangmatige haartrekkers hun ding doen om over- of onderprikkeling tegen te gaan. Verveling is zeker een trigger voor mij. Zoals jij met je voet tikt of ergens aan friemelt, zo doe ik dat met mijn hoofdhuid. Omgekeerd, als ik iets moeilijks probeer te begrijpen, vind ik het voorspelbare, herhaalde sorteren door mijn haar rustgevend.

Linkerhand, rechterhand, linkerhand, rechterhand.

Door mijn trekken heb ik een kleine kale plek in het midden van mijn hoofd. Als de haren teruggroeien, krijg ik een halo van korter haar dat bovenop blijft staan. Het is een beetje een vicieuze cirkel, omdat deze dan op de eerste plaats staan om te plukken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.