Wat betekent het om God te loven?

Wanneer ik een vriend ontmoet in Monti’s Café, geef ik vaak een schreeuw naar mijn favoriete broodje. Ik heb het al tientallen keren gedaan. Slechts twee of drie keer heeft het invloed gehad op de bestelling van die vriend zelf.

Dan weer, wanneer ik vele, vele vrienden ontmoet in Spring Mountain Bible Church, zal ik soms mijn handen opheffen in aanbidding voor mijn Maker, Verlosser en Koning. Dat beïnvloedt vaak anderen om ook hun handen op te steken. Aan de andere kant zing ik niet erg hard. Dat zou een negatieve invloed op anderen hebben, vrees ik.

Dus, wat betekent het om God te “loven” volgens de Bijbel? Handen opsteken en zingen? Ja, en nog veel meer!

Wat lofprijzing niet is

1. Lofprijs is niet alleen een zondagse activiteit. De eerste christenen wijdden zich dagelijks aan het onderricht van de apostelen, het samenzijn, het avondmaal en het gebed (Handelingen 2:42).

2. Lofprijs is geen activiteit die alleen voor de kerk bestemd is. Jezus Christus zei dat Hij kwam om ons een overvloedig leven te geven in al zijn volheid (Johannes 10:10).

3. Lofprijzing is niet altijd gepland (door ons, in ieder geval). Wat gebeurde er nadat Jezus met twee discipelen naar Emmaüs liep, brood met hen brak, en toen verdween? Ze spraken over hoe hun harten warm werden toen ze luisterden naar Jezus die hen onderwees bij elke stap die ze onderweg deden (Lucas 24:13-35).

4. Lofprijzing is niet altijd expressief. Het gaat vaak gepaard met stilheid en wachten (Psalm 37:7; Psalm 46:10; Jesaja 26:3; Jesaja 30:15; Jesaja 40:31; Klaagliederen 3:24; Zefanja 3:17).

5. Mijn lof gaat nooit naar iemand of iets anders, hoe ontzagwekkend ze ook mogen lijken. De goddeloze koning Manasse leerde dit op de hardste manier (2 Kronieken 33:12-13).

Zie verder Exodus 20:3-5, Leviticus 26:1, Jeremia 25:6, 1 Korintiërs 5:11, Handelingen 17:16, Romeinen 1:23, 1 Korintiërs 6:9-10, 1 Korintiërs 10:14, Efeziërs 5:5, Kolossenzen 3:5, 1 Petrus 4:3, en Openbaring 21:27.

Wat Lof is

1. Ik verheerlijk, eer, vergroot, prijs, vereer, dank en aanbid de Here God alleen (Genesis 4:26; Exodus 20:3; Deuteronomium 10:20; Deuteronomium 13:4; Jozua 24:14; 2 Koningen 17:36; Jesaja 26:13; Mattheüs 4:10; Openbaring 15:4).

2. Lofprijzing begint met een juist begrip van God, gebaseerd op Gods eigen Woord. De drie beste voorbeelden zijn Psalm 1, Psalm 19, en Psalm 119.

3. Lofprijzing omvat een groeiende eerbied voor wie God is, die ons op zijn beurt ware wijsheid verschaft (Deuteronomium 5:29; Deuteronomium 10:12-20; Job 28:28; Psalm 111:10; Psalm 112:1; Spreuken 1:7; Spreuken 3:7; Spreuken 9:10; Spreuken 15:33; Prediker 12:13; Filippenzen 2:12).

4. Lofprijzing omvat soms een intens verlangen naar de Heer. Mijn twee favoriete voorbeelden zijn Psalm 42:1-4 en Psalm 63:1-8.

Bijbelse voorbeelden om te volgen

1. Zoals Mirjam, leid ik anderen in lofprijzing tot God voor Zijn goedheid (Exodus 15).

2. Zoals Debora, breng ik glorie aan God door anderen voor te gaan in moeilijke gevechten (Rechters 4-5).

3. Net als Samuël sta ik God toe mij tot Zijn eer te gebruiken, ongeacht mijn leeftijd (1 Samuël 3).

4. Net als David verneder ik mijzelf voor de Heer en belijd ik mijn zonden (Psalm 51).

5. Net als Josafat trotseer ik beproevingen en gevaar met lofliederen op Gods trouwe liefde (2 Kronieken 20).

6. Net als Petrus aanbid ik Jezus Christus als de Heer van mijn leven (1 Petrus 3:15).

7. Net als Paulus geef ik mijn lichaam aan God als een levend en heilig offer ter aanbidding (Romeinen 12:1-2).

8. Net als Judas geef ik eer aan God, die in staat is mij te behoeden voor afvalligheid tot de dag waarop ik bij Hem zal zijn (Judas 1:24-25).

Bijbelse opdrachten om te gehoorzamen

1. Ik heb Jezus Christus vertrouwd en dank Hem dat Hij mij eeuwig leven heeft gegeven. Wat een prachtig geschenk! (Matteüs 7:13-14; Matteüs 19:29; Johannes 3:16; Johannes 5:24; Johannes 11:25-26; Johannes 17:3; Handelingen 11:18; Romeinen 6:23; 1 Timoteüs 1:16; 2 Timoteüs 1:10; 1 Johannes 4:9; 1 Johannes 5:11-13).

2. Ik dank God dat Hij mij nu en voor eeuwig heeft gered (Exodus 15:2; 2 Samuël 22:4; 2 Koningen 17:39; Psalm 9:14; Psalm 18:3; Psalm 30:1; Psalm 35:10; Psalm 42:5; Psalm 51:12; Psalm 116:13; Jeremia 17:14; Zefanja 3:17; Lukas 1:68; Judas 24-25).

3. Ik vind mijn vreugde in de Heer. Hoe goed en groot is Hij! (Deuteronomium 12:7; 1 Samuël 2:1; Nehemia 8:10; Psalm 16:2; Psalm 16:11; Psalm 32:11; Psalm 37:4; Psalm 64:10; Psalm 73:25-26; Joël 2:23; Habakkuk 3:17-19; Jesaja 41:16; Jesaja 61:10; Filippenzen 4:4; Jakobus 1:17).

4. Ik zegen de Heer, die groot is en mijn lof verdient (1 Kronieken 16:36; Nehemia 9:5; Job 1:21; Psalm 18:46; Psalm 89:52; Psalm 113:2; Psalm 119:12; Daniël 2:19-23; Mattheüs 21:9; Lucas 1:68; Lucas 24:53; 2 Korintiërs 1:3; Efeziërs 1:3; 1 Petrus 1:3; Openbaring 5:12-13).

5. Ik verheerlijk de Heer! (Exodus 15:2; 2 Samuël 22:47; Psalm 34:3; Psalm 57:5; Psalm 99:5-9; Psalm 107:31-32; Psalm 118:28; Jesaja 52:13).

6. Ik eer de Here van harte en dien Hem gaarne (Jozua 24:14; Psalm 29:2; Psalm 31:19; Psalm 34:9; Psalm 63:4; Psalm 85:9; Psalm 86:11; Psalm 147:11; Spreuken 3:9; Spreuken 14:31; Prediker 12:1; Jesaja 25:1; Jesaja 29:13; Jesaja 58:13; 1 Korintiërs 6:20).

7. Ik loof de Heer, die heerlijk is! (Exodus 15:11; 1 Kronieken 29:13; Nehemia 9:5-6; Psalm 44:8; Psalm 138:5; Psalm 148:13; Jesaja 6:3; Efeziërs 1:12-14; Hebreeën 13:15).

8. Ik prijs de Heer om Zijn grootheid (1 Kronieken 16:25; Nehemia 9:5; Psalm 21:13; Psalm 48:1; Psalm 104:1; Mattheüs 6:9-10; Lucas 11:2; Hebreeën 13:15; Openbaring 7:12; Openbaring 11:17).

9. Ik prijs de Heer om Zijn gerechtigheid en goedheid (Genesis 24:27; 1 Kronieken 16:34; 2 Kronieken 5:13; Ezra 3:11; Psalm 71:16; Psalm 106:1; Jesaja 5:16; Jesaja 24:15-16; Jesaja 61:11; Jesaja 63:7; Openbaring 15:4).

10. Ik prijs de Heer met muziek en gezang (dacht al dat ik daar nooit aan toe zou komen, u niet?) (Exodus 15:1-2; 1 Kronieken 16:42; 1 Kronieken 23:5; 1 Kronieken 23:30; 1 Kronieken 25:3; 2 Kronieken 5:13; 2 Kronieken 20:21; 2 Kronieken 29:27-28).

Zie voorts Psalm 7:17, Psalm 21:13, Psalm 30:4-5, Psalm 47:6, Psalm 68:4, Psalm 81:1-3, Psalm 100:2-3, Psalm 135:3, Psalm 150, Jesaja 12:1, Jesaja 12:5, Jesaja 42:10-12, Jeremia 20:13, Jeremia 33:11, Jona 2:9, Kolossenzen 3:16, en Jakobus 5:13.

11. Ik moedig anderen actief aan om de Heer te loven. In mijn geval, door mijn handen op te heffen en niet te hard te zingen! (1 Kronieken 16:7-8; 1 Kronieken 29:20; Nehemia 9:5; Psalm 33:1; Psalm 103:22; Psalm 107:8; Mattheüs 5:16).

Wat betekent dit?

Zo, mijn vrienden, ziet het loven van God er in ons leven uit. Laat uw lof klinken!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.