Snelheid, wendbaarheid en rompsterkte zijn de belangrijkste verschillen tussen oceaanstomers en cruiseschepen. Een oceaanstomer is in de eerste plaats bedoeld om passagiers tussen continenten te vervoeren, dus zijn gestroomlijnde, diepe v-rompen die tegen een stootje kunnen, op hun plaats. En hoewel cruiseschepen dat kunnen (denk aan herpositionering of transcontinentale cruises), is dat niet waarvoor ze zijn gebouwd.

Moderne cruiseschepen hebben zeker een adequate constructie, maar zijn meer ontworpen als drijvende hotels dan als snelle transportschepen. Interessant genoeg is de hele cruisesector gebaseerd op de oceaanschepen van weleer. De eerste schepen van enkele van de grootste cruisemaatschappijen van vandaag waren oceaanschepen die tot cruiseschepen waren omgebouwd.

De eerste schepen van Carnival, Mardi Gras, Carnivale en Festivale, waren allemaal trans-Atlantische oceaanschepen voor hun reïncarnatie als cruiseschepen. Pas met het vierde schip, Tropicale, exploiteerde Carnival een schip dat speciaal was gebouwd om gasten te huisvesten en te vermaken tijdens hun eilandhoppen in het Caribisch gebied.

Slechts één modern passagiersschip is speciaal gebouwd als oceaanstomer: Queen Mary 2, met een topsnelheid van naar verluidt 30 knopen. Vergelijk dat eens met de gemiddelde snelheid van 21 tot 23 knopen voor de meeste cruiseschepen, en een van de belangrijkste verschillen tussen de twee soorten schepen wordt duidelijk.