Een 26-jarige man werd dood aangetroffen in zijn auto. Alle deuren en ramen waren van binnen op slot. De contactsleutel stond in de “aan”-stand, maar de motor draaide niet en de brandstoftank was leeg. De lijkkleur was kersenroze en macroscopisch werd een duidelijke stuwing in de longen en de hersenen vastgesteld. In het hart werd massaal intracardiaal bloed met een kleine hoeveelheid cruor aangetroffen. Bij histologisch onderzoek van het hart werden gedeeltelijke disarrangementen of necrose in het myocard aangetroffen. De levercellen vertoonden ontregeling en degeneratieve veranderingen, met focale infiltratie van lymfocyten in de portale gebieden, hoewel deze niet ernstig waren. De chemische tests toonden aan dat de bloedconcentratie van carboxyhemoglobine 46,6% bedroeg. Stimulerende middelen werden ook gedetecteerd in zijn bloed en urine; de concentraties van methamfetamine en amfetamine bedroegen respectievelijk 3,25 en 0,84 microg/ml voor zijn hartbloed. Daarom leek het redelijk te oordelen dat de oorzaak van zijn dood koolmonoxidevergiftiging was; de cardiomyopathie en de aanwezigheid van stimulerende middelen in het bloed zouden zijn dood in de hand kunnen werken. Bij zorgvuldig onderzoek van zijn auto bleek dat uitlaatgas, dat als gevolg van doorroesten uit kleine gaatjes van de uitlaatpijp was gelekt, via vier gaatjes in de vloer van de auto het interieur was binnengedrongen toen de auto geparkeerd stond met de motor aan voor de airconditioning van het interieur. Het is zeer gebruikelijk om zelfmoord te plegen door uitlaatgas in het interieur van een gesloten auto te brengen, maar het onderhavige toevallige geval van koolmonoxidevergiftiging in een auto lijkt zeldzaam en de moeite van het melden waard.