Wat is diergevoel en waarom is het belangrijk?

Diergevoel is het vermogen van een dier om verschillende gevoelens te ervaren, zoals lijden of plezier. Negatieve gevoelens of emoties zijn pijn, angst, verveling en frustratie, terwijl positieve emoties tevredenheid en vreugde zijn. Het vermogen van een dier om te leren van ervaringen en van andere dieren, om risico’s en voordelen in te schatten en om keuzes te maken, valt ook onder het begrip “gevoeligheid”. Deze vermogens berusten op het feit dat dieren zich bewust zijn van veranderingen om hen heen (ook wel waarneming genoemd) en dat zij informatie kunnen onthouden, verwerken en beoordelen om in hun behoeften te voorzien (ook wel cognitie genoemd).

In het algemeen wordt aangenomen dat mensen gevoel hebben, maar in de loop der tijd is er een verschuiving opgetreden in de erkenning dat andere dieren ook in staat zijn verschillende emoties te ervaren. Dit werd voor het eerst erkend bij gewervelde dieren, met recent wetenschappelijk bewijs dat sommige ongewervelde dieren ook gevoel hebben. Diergevoeligheid werd eeuwen geleden voor het eerst erkend, maar is pas de laatste decennia wetenschappelijk onderzocht en opgenomen in diergerelateerd beleid. In 2008 werden dieren met de ondertekening van het Verdrag van Lissabon officieel erkend als dieren met gevoel, waardoor in de Europese Unie volledig rekening moest worden gehouden met hun welzijnseisen. In 2017 publiceerde de Victoriaanse regering het actieplan dierenwelzijn, waarin dieren worden erkend als wezens met gevoel. Ook Nieuw-Zeeland, Canada en het Australian Capital Territory erkennen in hun wetgeving dat dieren gevoel hebben. Bij de beschouwing van dierenwelzijn wordt ervan uitgegaan dat het woord “dier” verwijst naar dieren met gevoel.

Inzicht in en erkenning van het gevoel van dieren is belangrijk om de behoeften van dieren te helpen vaststellen en om hun welzijn in verschillende omstandigheden te beoordelen. Bijvoorbeeld dieren die worden gekweekt voor voedsel volgens intensieve systemen of systemen met vrije uitloop, dieren in dierentuinen en circussen of gezelschapsdieren. Dit leidt tot meer aandacht voor het geestelijk welzijn van dieren, een gebied dat nu meer aandacht krijgt. Zo is er een nieuw kader ontwikkeld, de zogenaamde Vijf Domeinen, waarin de noodzaak wordt benadrukt om zowel het geestelijk als het lichamelijk welzijn van dieren in aanmerking te nemen.

De meest gebruikelijke manier om de emotionele toestand van een dier te beoordelen is door het observeren en analyseren van gedrag, hoewel er steeds meer werk wordt gemaakt van nieuwe technologieën waarmee de hersenfunctie kan worden beoordeeld. Wat het gedrag betreft, kunnen wij een beter inzicht krijgen in de emotionele toestand van een dier door te zoeken naar tekenen die positieve of negatieve ervaringen weerspiegelen. Dieren die in een positieve gemoedstoestand verkeren, zullen bijvoorbeeld waarschijnlijk spelen, op onderzoek uitgaan en nauwe sociale contacten hebben met andere dieren. Wanneer een dier daarentegen bang is, zal het ofwel aanvallen (vechtreactie), vluchten (vluchtreactie) of geen reactie vertonen (bekend als een bevriesreactie).

Een andere manier om de emotionele toestand te beoordelen is het dier verschillende opties in zijn omgeving te laten kiezen. Aangezien dieren genot zoeken en pijn vermijden, zijn er specifieke tests ontwikkeld waarmee het dier kan laten zien wat hij wil en hoe belangrijk dat voor hem is.

Door dieren te observeren op tekenen van negatieve en positieve emoties, kunnen we helpen ervoor te zorgen dat hun geestelijk welzijn wordt gewaarborgd, zodat ze een ‘leven dat het waard is om geleefd te worden’ kunnen ervaren.

Verder lezen

  1. Broom DM (2014) Sentience and Animal Welfare. CAB International, Oxford.
  2. Broom DM (2016) Considering animals’ feelings. Animal Sentience 2016:005.
  3. Boissy A et al (2007) Assessment of positive emotions in animals to improve their welfare. Physiology and Behaviour 92: 375-397.
  4. Dawkins MS (2012) Why Animals Matter. Dierbewustzijn, dierenwelzijn en menselijk welzijn. Oxford University Press, Oxford.
  5. Duncan I (2006) The changing concept of animal sentience. Applied Animal Behaviour Science 100:11-19.
  6. Proctor H (2012) Animal Sentience: Where Are We and Where Are We Heading? Animals 2:628-639

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.