Waarom zijn er verschillende IVF-stimulatieprotocollen?

Een van de meest voorkomende vragen die we krijgen van patiënten die zich voorbereiden op IVF, is welk stimulatieprotocol het beste voor hen is. Veel patiënten hebben over de verschillende protocollen geleerd op het internet of door met vrienden te praten, en ze zijn erg nieuwsgierig waarom we het ene protocol boven het andere zouden verkiezen.

Als onderdeel van deze discussie proberen we de grondgedachte achter stimulatie uit te leggen, alsook waarom het ene protocol beter kan zijn dan het andere in hun specifieke situatie.

Het eerste wat je moet begrijpen over ovariële stimulatie is dat het een zeer complex proces is, en dat er veel variabelen zijn – de meeste gerelateerd aan de patiënte zelf – die een significante invloed kunnen hebben op het uiteindelijke resultaat. In een natuurlijke cyclus beginnen zich vele eicellen te ontwikkelen; het precieze aantal hangt af van vele factoren, waaronder de leeftijd van de patiënte, haar hormonale “status”, en de algemene gezondheid van haar eierstokken.

Over het algemeen hebben oudere patiënten minder resterende eicellen dan jongere patiënten, zodat verwacht wordt dat zij minder eicellen zullen ontwikkelen. Ook patiënten met een abnormale productie van de hormonen die de ovulatie beïnvloeden, zoals prolactine, schildklier stimulerend hormoon, en testosteron, reageren meestal niet zo goed op stimulatie als ze zouden doen als hun hormoonspiegels normaal waren.

Ten slotte maken patiënten die eerder een operatie aan hun eierstokken hebben ondergaan of patiënten met actieve eierstokaandoeningen, zoals eierstokcysten of endometriose, niet zoveel eicellen aan als ze anders zouden kunnen.

Gelijkenissen tussen IVF-protocollen

Ondanks het feit dat er veel verschillen zijn tussen de meer algemeen gebruikte stimulatieprotocollen, zijn er ook veel gelijkenissen. Zo beginnen bijvoorbeeld bijna alle moderne protocollen met 3-4 weken anticonceptiepillen (BCP’s). Hoewel dit contra-intuïtief kan klinken, zijn er eigenlijk verschillende zeer goede redenen om stimulatie te starten na een cyclus van pillen.

De eicellen in de eierstokken van een typische vrouw in de vruchtbare leeftijd bevinden zich in verschillende stadia van ontwikkeling. Als men met stimulatie zou beginnen zonder eerst BCPs in te nemen, zouden minder van die eicellen zich daadwerkelijk ontwikkelen. Verschillende onderzoekers hebben aangetoond dat BCP’s de eicellen daadwerkelijk helpen hun ontwikkeling te synchroniseren, zodat wanneer de pillen worden gestopt en met de stimulatiemedicatie wordt begonnen, meer eicellen klaar zijn om te reageren. Dit resulteert in een groter aantal rijpe eicellen op het moment van de bevruchting, evenals een hoger bevruchtingspercentage in vergelijking met vrouwen die stimulatie ondergaan zonder eerst pillen in te nemen.

Naast BCP’s zijn er vier andere klassen van geneesmiddelen die de basis vormen van een stimulatieprotocol:

  • Gonadotropinen (of andere medicijnen) om de eicellen te laten ontwikkelen
  • Een gonadotropin releasing hormone (GnRH) analoog om een voortijdige eisprong te voorkomen
  • Een medicijn om de eicellen te laten rijpen, en
  • Een progesteron om het baarmoederslijmvlies te ondersteunen na de embryotransfer

Hoe deze medicatie wordt toegediend, bepaalt het eigenlijke stimulatieprotocol zelf.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.